18829 |
ellende (lijden) |
ellende:
ellende (Q171p Vlijtingen),
misre:
mezierre (Q171p Vlijtingen)
|
een rampzalige, zeer beklagenswaardige toestand [ellende, miserie] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18830 |
ellendig |
ellendig:
ellendig (Q171p Vlijtingen)
|
ellende lijdend [katijvig, ellendig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19686 |
emmer |
tap:
tap (Q171p Vlijtingen, ...
Q171p Vlijtingen)
|
emmer [ZND 08 (1925)], [ZND 24 (1937)]
III-2-1
|
33605 |
enten |
griffelen:
grefələ (Q171p Vlijtingen)
|
[RND 08]
I-7
|
21204 |
envelop |
envelop (<fr.):
amvelot (Q171p Vlijtingen)
|
een omslag (van een brief) [ZND 39 (1942)]
III-3-1
|
17985 |
epidemie |
besmettelijke ziekte:
besmettelijke ziekte (Q171p Vlijtingen)
|
Epidemie: een besmettelijke ziekte die zich zeer snel uitbreidt (epidemie). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
33610 |
erf |
erfgoed:
erfgoed (Q171p Vlijtingen)
|
I-7
|
22121 |
ergens buiten het hok blijven zitten |
blijven zitten:
zitte bléve (Q171p Vlijtingen)
|
Hoe zegt men: het blijven zitten ergens buiten het hok? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
18837 |
ernstig |
menens:
’t is ménens (Q171p Vlijtingen)
|
het is ernstig bedoeld; het is menens [ZND 38 (1942)]
III-1-4
|
33278 |
erwt, algemeen |
erwt:
ɛ̄.rt (Q171p Vlijtingen)
|
Pisum L. Hier de algemene benaming voor de erwt (enkelvoud), voorafgaand aan de benaming voor de akkererwt (lemma Kapucijner, Velderwt) en aan de andere erwtensoorten (tuinerwt, doperwt, peulerwt, enz.) die in de moestuin worden gekweekt en die derhalve in de aflevering over de moestuin ter sprake zullen komen. [N 27, 2b; JG 1a, 1b; L A1, 121; L 34, 94; Wi 8; monogr.; add. uit N P, 24]
I-5
|