e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q284p plaats=Eupen

Overzicht

Gevonden: 1837
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
worstelen ringen: ränge (Eupen) Worstelen. [Willems (1885)] III-3-2
wortel wortel: wo ̞tsǝl (Eupen), wo.rtǝl (Eupen), wyrtǝl (Eupen), wǫtǝl (Eupen) Het deel van de plant dat onder de grond blijft. Het is in de materiaalverzamelingen overal duidelijk gemaakt dat het niet om groente gaat. Vergelijk daartoe de lemma''s ''winterwortel'' en ''tuinworteltje'' in de aflevering over de moestuin. [JG 1a, 1b; L 8, 100a; L 15, 28; S 45; monogr.] I-4
wreef gewerf: gewärf (Eupen) de wreef (het gedeelte waar het voorste van het been in de voet overgaat) [ZND 29 (1938)] III-1-1
wrijven wrijven: wrieve (Eupen) wrijven [ZND 25 (1937)] III-1-2
wringen wringen: vränge (Eupen) wringen [ZND 25 (1937)] III-1-2
wroeten wroetelen: vryu̯.tǝlǝ (Eupen) Met de snuit in de grond wroeten, gezegd van het varken. Zie afbeelding 3. [JG 1a, 1b, 2c; L monogr.; Wi 56; S 45; monogr.] I-12
zaad, zaaigoed gezaams: gǝzø̜ms (Eupen), zaad: zē̜t (Eupen), zōt (Eupen), zaadje: zɛtǝkǝ (Eupen), zaam: zom (Eupen), zǭm (Eupen  [(m)]  ), zaampje: sø̜mkǝ (Eupen) Hetgeen men uitstrooit, zaait op het land; de verzamelnaam. Zie voor het enkelvoudige begrip "zaadje" achterin het lemma. Vergelijk ook het lemma graankorrel (2.6). De typen gezaads en gezaams worden voornamelijk gebruikt voor (tuin)zaden. (m) achter de plaatscode geeft aan dat uitdrukkelijk is opgegeven dat ''zaad'' er een "de-woord" is. [N M, 22; JG 1a, 1b; Wi 5; RND 111; monogr.] I-4
zaag zeeg: zeǝ.x (Eupen) Snijwerktuig, dat bestaat uit een platte strook staal die aan één zijde van tanden voorzien is. De strook is bevestigd in een handvat of in een spanraam. Zie ook de lemmata ɛhandzaagɛ en ɛspanzaagɛ.' [S 45; L 8, 101; N 53, 1a; monogr.] II-12
zaagspaan speen: šplīǝn (Eupen) Stukje hout dat aan het uiteinde van een plank of balk blijft hangen, nadat die dwars op de houtvezelrichting is doorgezaagd. [N 50, 91b; monogr.] II-12
zaaien zaaien: z˙iǝ (Eupen) [N 15, 1a; JG 1a, 1b; A 2, 70; L A2, 234; L 8, 102; L 24, 6a; S 45; Wi 40; RND 111; monogr.] I-4