e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q284p plaats=Eupen

Overzicht

Gevonden: 1837
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zaaier zaaier: ziǝr (Eupen), zaaiman: zimanǝ (Eupen) De man die het zaad op de akker uitstrooit. [JG 1a, 1b; monogr.] I-4
zaaitijd zaad: zǭt (Eupen) De tijd waarin gezaaid werd. Daar waar de j-klank in het woord zaaien in het westen van Belgisch Limburg, waar het vocalisme van ''zaaien'' en ''zaden'' samenvalt, ontbreekt, is niet altijd uit te maken of het eerste lid ''zaai-'', dan wel ''zaad-'' is; zie het lemma ''zaaien'' (2.1). De volgorde van de ''zaai-''varianten is die zoals in het lemma ''zaaien'' (2.1) [N M, 21; Wi 18; monogr.] I-4
zachte wind, briesje bijs: (Fr. bise, "Nordwind".  bīs (Eupen) bries III-4-4
zachtharige bezem stubber: štøͅbər (Eupen) Stäuber, Haarbesen mit langem Stiel III-2-1
zadelmaker haammaker: hamę̄kǝr (Eupen) Ambachtsman die zadels, paardetuig en ook ander leerwerk vervaardigt. [monogr.] II-10
zand, zandgrond zand: zai̯nt (Eupen) Zand is steenstof, een geologische formatie die uit losse, fijne korrels kwarts en glimmer bestaat. Zandgrond is de grondsoort die uit zand bestaat, en is lichte, niet zoʔn vruchtbare grond. Zavel bestaat voornamelijk uit zand met wat lichte klei. [N 27, 40; Wi 52; S 45; L 7, 61a; L 8, 103; N 11, 2f add.; N 18, add.; A 10, 4; Vld.; monogr.] I-8
zang zang: zang (Eupen) Zang. [Willems (1885)] III-3-2
zang, bussel gelezen aren zang: zaŋ (Eupen) De bussel die de arenlezers bijeenbrengen. Vergelijk het lemma ''bussel geharkte aren'' (5.2.3). In het westen van de Kempen wordt opgemerkt dat dergelijke zangen vooral bij het lezen van hennep worden gemaakt. In het Noord-Truierlands worden de zangen niet gebonden, maar los verzameld. Godsschel, naar Jongeneel 1884, is een metafoor naar de vorm van de altaarbel. [N 15, 36; JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.] I-4
zanglijster, lijster lijster: līstert (Eupen) lijster III-4-1
zeef zij: zē (Eupen) zeef III-2-1