e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q093p plaats=Rosmeer

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wiel rad: rǭǝt (Rosmeer), meervoud  rǫi̯ǝr (Rosmeer) Algemene benaming voor het wiel van een kar of een wagen. De karren en wagens hebben aanvankelijk houten wielen met daarrond een ijzeren band, om slijtage tegen te gaan. Na de tweede wereldoorlog werden deze houten wielen geleidelijk aan vervangen door wielen met luchtbanden. Afhankelijk van de omtrek heeft een wiel tien tot veertien spaken. [N 17, 57a-b + add; N 18, 99 + add; N G, 4; JG 1a + 1b; Gi 1,1; L 20, 21; L 38, 41; A 2, 60; A 4, 21; A 43, 1a-b; Wi 5; S 29; monogr.] I-13
wielewaal goudmeling: goadmjalling (Rosmeer), goatmjalling (Rosmeer), goudmerel: goadmjèle (Rosmeer) wielewaal III-4-1
wigvormig sluithout sluitspie: slōi̯tspi (Rosmeer) Een wigvormig stuk hout dat men door een metalen ring op de deurstijl steekt en dat aldus de deur tegen de deurstijl sluit. [N 4A, 46] I-6
wijde regenmantel zonder mouwen caban (fr.): kabŏ (Rosmeer) regenmantel, wijde ~ zonder mouwen [keep] [N 23 (1964)] III-1-3
wild breustig: brestǝx (Rosmeer) Geslachtsdrift vertonend, gezegd van de stier. [N 3A, 17] I-11
wilde eend eend: êent (Rosmeer), wilde eend: wèl èend (Rosmeer) eend [ZND 01 (1922)] || wilde eend III-4-1
wilde koe wilde koe: wel [koe] (Rosmeer) Koe van onbekende of niet erkende afstamming. Bedoeld wordt een koe waarvan het ouderpaar niet bekend is of waarvan de afstamming niet is geregistreerd. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 3a; monogr.] I-11
wilde roos (hondsroos, enz.) bramenroosje: verzamelfiche ZND01, a-m; ZND01, u 051 en ZND15, 004; deze laatste ook bij Har Brok  breemereeske (Rosmeer), wild roosje: ö = Duitse ö = kort, nooit anders dan mv. gehoord  wöl reeskes (Rosmeer, ... ) egelantier [ZND 01 (1922)] || hondsroos [DC 60a (1985)] III-4-3
wind (alg.) wind: wīnd (Rosmeer, ... ) wind [ZND 01 (1922)], [ZND 01u (1924)] III-4-4
winderig weer wild (weer): wēͅld wēͅr (Rosmeer) winderig weer [zuchtig] [N 22 (1963)] III-4-4