e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L250p plaats=Arcen

Overzicht

Gevonden: 2266
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zoethout zoethout: zeutholt (Arcen) zoethout [SGV (1914)] III-2-3
zoetstof voor peperkoek druivesuiker: druvǝsukǝr (Arcen), honing: hōneŋ (Arcen) De diverse zoetstoffen die in het peperkoekdeeg verwerkt worden. Inhoudelijk zijn het verschillende zaken. Vergelijk het lemma ''zoetstof voor taai-taai''. [N 29, 88b] II-1
zoetstof voor taai-taai druivesuiker: druvǝsukǝr (Arcen), honing: hōneŋ (Arcen) De diverse zoetstoffen die in het taai-taaideeg verwerkt worden. Inhoudelijk zijn het verschillende zaken. [N 29, 87b; N 29, 87; N 29, 87a; N 29, 88] II-1
zolder zolder: zoͅldər (Arcen), zøͅldər (Arcen) zolder [SGV (1914)] III-2-1
zomen scheien: scheien (Arcen), zomen: zyǝmǝ (Arcen) De drie of vier lange, dunne latten in het hekken die evenwijdig aan de roeden lopen. Zie ook afb. 38. [N O, 2b; A 42A, 64] || Van zomen voorzien. Zie ook het lemma ɛzoomɛ.' [N 59, 65; N 62, 14b; L 8, 127; MW; S 46; monogr.] II-3, II-7
zonde zonde: zönd (Arcen) zonde [SGV (1914)] III-3-3
zonden zonden: zönd (Arcen) zonden (mv.) [SGV (1914)] III-3-3
zoom zoom: zōǝm (Arcen) De omgeslagen en vastgenaaide rand aan een stuk weefsel of een kledingstuk. Volgens Het Beste Naaiboek (pag. 290) zijn er drie soorten zomen: de omgeslagen zoom, de valse zoom en de apart aangezette zoom. Zie afb. 38. [N 62, 14a; L 8, 126; Gi 1.IV, 15; MW; S 46; monogr.] II-7
zoon zoon: zooən (Arcen) zoon [SGV (1914)] III-2-2
zout zout: zalt (Arcen) zout [DC 03 (1934)] III-2-3