20828 |
zoethout |
zoethout:
zeutholt (L250p Arcen)
|
zoethout [SGV (1914)]
III-2-3
|
25648 |
zoetstof voor peperkoek |
druivesuiker:
druvǝsukǝr (L250p Arcen),
honing:
hōneŋ (L250p Arcen)
|
De diverse zoetstoffen die in het peperkoekdeeg verwerkt worden. Inhoudelijk zijn het verschillende zaken. Vergelijk het lemma ''zoetstof voor taai-taai''. [N 29, 88b]
II-1
|
25644 |
zoetstof voor taai-taai |
druivesuiker:
druvǝsukǝr (L250p Arcen),
honing:
hōneŋ (L250p Arcen)
|
De diverse zoetstoffen die in het taai-taaideeg verwerkt worden. Inhoudelijk zijn het verschillende zaken. [N 29, 87b; N 29, 87; N 29, 87a; N 29, 88]
II-1
|
19719 |
zolder |
zolder:
zoͅldər (L250p Arcen),
zøͅldər (L250p Arcen)
|
zolder [SGV (1914)]
III-2-1
|
26149 |
zomen |
scheien:
scheien (L250p Arcen),
zomen:
zyǝmǝ (L250p Arcen)
|
De drie of vier lange, dunne latten in het hekken die evenwijdig aan de roeden lopen. Zie ook afb. 38. [N O, 2b; A 42A, 64] || Van zomen voorzien. Zie ook het lemma ɛzoomɛ.' [N 59, 65; N 62, 14b; L 8, 127; MW; S 46; monogr.]
II-3, II-7
|
23339 |
zonde |
zonde:
zönd (L250p Arcen)
|
zonde [SGV (1914)]
III-3-3
|
23340 |
zonden |
zonden:
zönd (L250p Arcen)
|
zonden (mv.) [SGV (1914)]
III-3-3
|
28991 |
zoom |
zoom:
zōǝm (L250p Arcen)
|
De omgeslagen en vastgenaaide rand aan een stuk weefsel of een kledingstuk. Volgens Het Beste Naaiboek (pag. 290) zijn er drie soorten zomen: de omgeslagen zoom, de valse zoom en de apart aangezette zoom. Zie afb. 38. [N 62, 14a; L 8, 126; Gi 1.IV, 15; MW; S 46; monogr.]
II-7
|
20189 |
zoon |
zoon:
zooən (L250p Arcen)
|
zoon [SGV (1914)]
III-2-2
|
20826 |
zout |
zout:
zalt (L250p Arcen)
|
zout [DC 03 (1934)]
III-2-3
|