19306 |
wispelturig |
veranderlijk:
veranderlijk (L250p Arcen)
|
wispelturig [SGV (1914)]
III-1-4
|
19435 |
wit zand, stooizand |
strooizand:
strŏĕjzant (L250p Arcen),
strouwsel:
strawsəl (L250p Arcen)
|
De witte stof die vroeger op de vloer gestrooid werd (zand, wit zand) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
24280 |
witte kwikstaart |
kwikstaart:
kwikstart (L250p Arcen)
|
kwikstaart [SGV (1914)]
III-4-1
|
24574 |
witte waterlelie |
waterlelie:
-
waterlelie (L250p Arcen),
wilde canna:
Hebben een medische betekenis. Indertijd door mij verzameld v. België.
wilde cannaas (L250p Arcen)
|
witte waterlelie [DC 17 (1949)]
III-4-3
|
25529 |
witte, buitenlandse bloem |
patent:
pǝtɛnt (L250p Arcen)
|
De bakkwaliteit van bloem gemalen van harde tarwe is beter dan die van bloem ge-malen van zachte tarwe (Schoep blz. 7). Hetzelfde geldt voor de rogge. Omdat in het algemeen de buitenlandse tarwe en rogge harder zijn dan de inlandse, kan men zeggen dat de buitenlandse bloem een betere bakkwaliteit heeft dan de inlandse bloem. [N 29, 15b; N 29, 16]
II-1
|
20620 |
wittebrood |
weg:
wèk (L250p Arcen)
|
wittebrood [SGV (1914)]
III-2-3
|
24907 |
woensdagx |
goensdag:
Goensdaag (L250p Arcen)
|
Woensdag [SGV (1914)]
III-4-4
|
23337 |
wonder |
wonder:
wŏŏnder (L250p Arcen)
|
wonder [SGV (1914)]
III-3-3
|
21267 |
woord |
woord:
woard (L250p Arcen),
woͅrt (L250p Arcen)
|
woord [RND], [SGV (1914)]
III-3-1
|
21096 |
wormsteek (subst.) |
wormsteek:
wormstêk (L250p Arcen)
|
wormstekig ve appel (subst.) [DC 23 (1953)]
III-2-3
|