21014 |
wormstekig |
gepierd:
gepeerd (L250p Arcen)
|
wormstekig ve appel [DC 23 (1953)]
III-2-3
|
22430 |
worstelen |
worstelen:
worstele (L250p Arcen)
|
worstelen [SGV (1914)]
III-3-2
|
25766 |
wort |
wort:
wort (L250p Arcen)
|
De hoofdwort of nawort die in de hopketel met hop enlof bierkruiden gekookt is. Volgens de invuller uit P 180 is deze vloeistof reeds bier dat nog moet gisten. Ook het woordtype "bier" (L 290, L 387, Q 99) duidt hierop. [N 35, 50; monogr.]
II-2
|
25776 |
wort koelen |
koelen:
koelen (L250p Arcen)
|
De wort koud laten worden. In L 325 maakt men onderscheid tussen de "voorkoeling" en de "nakoeling". Het voorkoelen vindt plaats in de koelbak, het nakoelen in koelapparatuur. [N 35, 44; monogr.]
II-2
|
32970 |
wortel |
wortel:
wǫrtǝl (L250p Arcen)
|
Het deel van de plant dat onder de grond blijft. Het is in de materiaalverzamelingen overal duidelijk gemaakt dat het niet om groente gaat. Vergelijk daartoe de lemma''s ''winterwortel'' en ''tuinworteltje'' in de aflevering over de moestuin. [JG 1a, 1b; L 8, 100a; L 15, 28; S 45; monogr.]
I-4
|
24500 |
wortel (alg.) |
wortel:
wortel (L250p Arcen)
|
wortel [SGV (1914)]
III-4-3
|
25741 |
wortfilter |
wortfilter:
wortfilter (L250p Arcen)
|
Filter waarmee het vocht van de vaste delen kan worden gescheiden. [monogr.]
II-2
|
25752 |
wortketel |
bierketel:
bierketel (L250p Arcen)
|
De ketel waarin men het aftreksel van mout en water kookt met hop. Volgens de correspondent uit Q 99 was de ketel vervaardigd uit rood koper. Zie ook de semantische toelichting bij het lemma ''koken''. [N 35, 30; monogr.]
II-2
|
25751 |
wortpomp |
wortpomp:
wortpomp (L250p Arcen)
|
De pomp die men gebruikt om wort van de lekbak naar de wortketel te transporteren. Zie ook de semantische toelichting bij het lemma ''jachtbuis''. [N 35, 35b; monogr.]
II-2
|
20917 |
wrang |
sleeuw:
sliej (L250p Arcen)
|
stroef; welk woord gebruikt men voor stroef (zoor, week, wrang, stroef, rins) [DC 28 (1956)]
III-2-3
|