28075 |
breukpand |
oude:
awǝ (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Domaniale])
|
Het pand waar de ondersteuning wordt geroofd met als doel het dak te laten instorten. De invuller uit Q 21 merkt over de opgaven "roofpand" en "vulling" het volgende op: voordat de nachtdienst de transportmiddelen, de lucht- en waterleidingen en de verlichting verplaatst had naar het nieuwe pand en het oude pand had geroofd, sprak men van het "roofpand", dit in tegenstelling tot het nieuwe pand dat het "koolpand" werd genoemd. Als de dagdienst begon, gebruikte men de term "roofpand" niet meer maar werd over de "vulling" gesproken. [N 95A, 14; monogr.; Vwo 198; Vwo 730]
II-5
|
28074 |
breukpijler |
breekpijler:
brɛxpajlǝr (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]),
breukpijler:
brø̄kpajlǝr (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Pijler waarvan het ontkoolde gedeelte wordt gevuld door het beheerst laten instorten van het dakgesteente. Dit wordt bereikt door in dit deel van de pijler de ondersteuningen weg te nemen (zie ook het lemma Roven). [N 95, 361; N 95, 578; monogr.; N 95, 545]
II-5
|
28077 |
breukstijl |
breekstijl:
brɛxštil (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Domaniale]),
breukstijl:
brø̄kštil (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Starre stijl die in breukpijlers wordt gebruikt om een breuklijn tot stand te brengen. De breukstijl is door de betere en snellere verplaatsbaarheid de vervanger van de bok. Zie ook het lemma Bok. G.H.H. in het woordtype "G.H.H.-stijl" (Q 121) is een afkorting voor Gutehoffnungshütte, de fabrikant van dit type stijl. [N 95, 584; N 95, 360; N 95, 566; monogr.]
II-5
|
19419 |
briket |
eierkolen:
ai̯ərkoͅalə (Q121a Chèvremont),
kluit:
klyt (Q121a Chèvremont)
|
bruinkoolbriket || eierkolen
III-2-1
|
27723 |
brikettenfabriek |
briketfabriek:
brikɛtfabrik (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
De fabriek waar eierkolen en blokbriketten gemaakt werden. Op de Domaniale mijn werden alleen eierkolen gefabriceerd. Voordat er briketfabrieken waren, werden hoofdzakelijk stukkolen verkocht voor huisbrand, aldus de informant van Q 113. Deze stukkolen werden voor het stoken in kleine stukken geslagen, waardoor ook een vergruizing optrad. Het ontstane gruis werd gemengd met natte leem als bindmiddel. Hiervan werden dan klonten, klytǝ, gemaakt en na droging gestookt. [N 95, 16; monogr.; N 95A1, add.]
II-5
|
27724 |
brikettenpers |
eierkolenpres:
ajǝrkoǝlǝprɛs (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Emma])
|
De briketten- of eierkolenfabriek produceert industriebriketten en eierkolen. In de met oververhitte stoom verwarmde mengketels vindt versmelting van pek en magere fijnkool plaats, waarna het deegachtige mengsel naar de persen vloeit waar het in de gewenste vorm wordt samengeperst. [N 95, 112]
II-5
|
19245 |
broeden |
uit-hecken (du.):
oes’hikke (Q121a Chèvremont)
|
uitbroeden
III-1-4
|
24133 |
broedsel |
hik:
ook: worp van zoogdieren
hik (Q121a Chèvremont)
|
broedsel van vogels
III-4-1
|
18744 |
broek |
boks:
buks (Q121a Chevremont
[(Julia)]
[Maurits])
|
Broek gemaakt van zeer stevige stof en voorzien van dubbele knieēn. Volgens een informant van Q 121 is de "kuilboks" een onderdeel van de "kuilmontuur". [N 95, 61; monogr.]
II-5
|
18197 |
broek: algemeen |
boks:
boks (Q121a Chèvremont)
|
broek in het algemeen [boks, sjmeek, brits] [N 23 (1964)]
III-1-3
|