e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q012p plaats=Rekem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
woelen schravelen: sjravelen (Rekem), sjrāvele (Rekem) Woelen: onrustig heen en weer bewegen (woelen, sjravelen, sjörge) [N 108 (2001)] III-1-2
woensdagx goensdag: go:nsdəx (Rekem), gōnzdəx (Rekem) woensdag [ZND 10 (1925)] III-4-4
woest, onachtzaam lopen doorvegen: doar veìge (Rekem), erop los lopen: er op los lopen (Rekem) Woest, onachtzaam lopen (hollen, taffelen, razen, erop los lopen). [N 109 (2001)] III-1-2
wolfsdak wolfdak: wǫwf˱dāk (Rekem) Zadeldak waarvan de topgevels zijn afgeknot. [N 4A, 23a; div.] II-9
wolfseinde schildje: šeltšǝ (Rekem) Driehoekig dakvlak boven een afgeknotte gevel. [N F, 47c; N 4A, 23b; N 4A, 23a; monogr.] II-9
wolfsgebit, gebroken gebit stang: staŋ (Rekem) Dit bit, gebruikt om moeilijke paarden te beteugelen, heeft een stang die in het midden scharniert. Het wordt vooral gebruikt bij rijpaarden. Op verscheidene plaatsen heeft dit soort bit kennelijk geen aparte naam. Dit wordt uitdrukkelijk gemeld voor: Q 80, 152, 162, 182. Er bestaan ook wolfsgebitten met een beugel in het midden om moeilijke paarden te beteugelen. De namen voor de twee types worden niet strikt uit elkaar gehaald. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 43] I-10
wolk alg. wolk: woik (Rekem) wolk [ZND B2 (1940sq)] III-4-4
wollen muts (kinderen) berenmuts: bēͅrəməts (Rekem) muts van wol (gebreid) voor kinderen [N 25 (1964)] III-1-3
wonde wonde: dej won zal bəgenə tə nɛtərə (Rekem), die won zaal zweren (Rekem), won (Rekem), woonde (Rekem) Die wonde zal etteren [ZND 23 (1937)] || een wonde met warm water baden [ZND 32 (1939)] III-1-2
wonen wonen: wuənə (Rekem), w‧uənə (Rekem) wonen [ZND 08 (1925)], [ZND m] III-2-1