e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L288a plaats=Ospel

Overzicht

Gevonden: 3815
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zwarte turf sorteren zwarte sorteren: zwartǝ sortērǝ (Ospel) Na het graven wordt de zwarte turf onderverdeeld in soorten. [II, 52a] II-4
zwarte turf steken kluiten steken: klȳǝt štē̜kǝ (Ospel) [I, add.] II-4
zwartkop vennenfeep: vènnefeep (Ospel) zwartkop III-4-1
zwavelstok zwegelstekje: zwegelstekske (Ospel) zwavelstokken, de vroegere lucifers (zwevelstok, -stek, sollefert, solverstekske) [N 20 (zj)] III-2-1
zwavelx zwavel: zwavel (Ospel) zwavel [DC 02 (1932)] III-4-4
zweer zweer: zwair (Ospel) Zweer: huidontsteking vaak met ettervorming ten gevolge van een infectie (zweer, zwerage, zwerije). [N 84 (1981)] III-1-2
zweet zweet: zweit (Ospel) zweet [N 10 (1961)] III-1-2
zwemmen zwemmen: z(w)ume (Ospel), zwumme (Ospel), zwömən (Ospel) zwemmen [GTRP (1980-1995)], [RND] || Zwemmen. [DC 38 (1964)] III-3-2
zwerm zwerm: zwɛrǝm (Ospel) Het geheel van bijen met koningin dat de korf of kast verlaat. Een zwerm bestaat doorgaans uit een koningin, 10- tot 20-duizend werkbijen en een paar honderd darren. Zij zullen een nieuwe woning gaan zoeken. [N 63, 29d; S 3; L 1a-m; JG 1a+1b; Ge 37, 100; A 9, 6; monogr.] II-6
zwerm vogels klocht: troep vogels  klócht (Ospel) zwerm, vlucht III-4-1