e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L288a plaats=Ospel

Overzicht

Gevonden: 3815
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zilveruitje sint-jansuntje: St. Jans-euntjes (Ospel) [DC 13 (1945)] I-7
zilvervisje schietsmelie: scheêtsmeelie (Ospel) zilvervisje III-4-2
zingen fluiten: fluiten (Ospel) het geluid van zangvogels (slaan, slagen, zingen, fluiten) [N 83 (1981)] III-4-1
zingende mis add. kerkzang: kerrikzang (Ospel) Een mis waarin de gelovigen geestelijke liederen zingen [zingende mis, zingmès?]. [N 96B (1989)] III-3-3
zitbank bank: ba.ŋk (Ospel) bank III-2-1
zoethout zoethout: Verklw. zeuthuitje  zeuthout (Ospel) zoethout, ¯n geneeskrachtige wortelstok III-2-3
zolder zolder: zøͅldər (Ospel) zolder III-2-1
zolder boven de dorsvloer schelf(t): [schelf(t)] (Ospel  [(*)]  ) De zolderruimte boven de dorsvloer, bestemd voor het bergen van graan als er in de tasruimte naast de dorsvloer geen plaats meer was, ook voor stro en hooi (echter niet algemeen). Zie voor het type overschelf(t) Goossens 1959, m.n. 56, 57 en 59. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (den) het lemma "dorsvloer" (3.2.1) en voor (schelf(t)) het lemma "koestalzolder" (3.4.1). Zie ook afbeelding 14.b bij het lemma "dorsvloer" (3.2.1). [N 5A, 68a; N 5, 84; JG 1a, 1b, 2a en 2c; A 16, 5b; L 47, 8b; L 48, 11; Lu 2, 11; S 50; monogr.; add. uit: N 4A, 12g en 13d; A 7, 32] I-6
zolderkamer zolderkamer: zøͅldərkāmər (Ospel), zolderkamertje: zøͅldərkēͅmərkə (Ospel) zolderkamer [N 05A (1964)] III-2-1
zolen onder de klomp slaan klompen hogen: klo.mpǝ hȳǝgǝ (Ospel) De zool van de klomp van zoolbeslag voorzien om de levensduur van de klomp te verlengen. Zie ook het volgende lemma. In Venray (L 210) werden ook klompen die deels al een versleten loopvlak hadden van oude stukken leer of rubber voorzien. [N 24, 71, add.; monogr.] II-12