e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L372p plaats=Maaseik

Overzicht

Gevonden: 4905
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
zonder opzet zonder erg: zonger erg (Maaseik) zonder bedoeling [ZND 34 (1940)] III-1-4
zonder voor spitten omblekken: o ̝mblękǝ (Maaseik), omgooien: o ̝mgūi̯ǝ (Maaseik) Manier van spitten waarbij men - anders dan bij het spitten in voren - min of meer in de breedte werkt en iedere spade grond voor zich uit (voor de hand) omlegt. [N 11, 65c; N 11A, 148b; div.] I-1
zool van een schoen zool: zo.l (Maaseik) zool van een schoen [N 24 (1964)] III-1-3
zoolbeslag zool: zūl (Maaseik), zǭl (Maaseik) Stuk leer, rubber of hout dat onder de zool van de klomp wordt aangebracht. [N 24, 71; monogr.] II-12
zoom in de huif schuif: šø̄i̯f (Maaseik), šø̜u̯f (Maaseik) Open zoom in de huif, waardoor een koord loopt waarmee men de huif kan vastsjorren. [N 17, 75] I-13
zoon zoon: zoên (Maaseik), zōēn (Maaseik) zoon [ZND 11 (1925)] III-2-2
zuchten zuchten: zøxtə (Maaseik) zuchten [snokke] [N 10 (1961)] III-1-4
zuigfles fles met een tut: fles met ’n tut (Maaseik), kindjesfles: kindjesfles (Maaseik) zuigfles; een fles met speen om zuigelingen met melk te voeden [teuter, lots, tutter, teuterfles] [N 115 (2003)] III-2-2
zuiveren nazuiveren: nazuiveren (Maaseik), vuiligheid kwijt worden: vuiligheid kwijt worden (Maaseik), zuiveren: zuiveren (Maaseik) Afscheiding blijven geven na het kalven, gezegd van de koe. [N 3A, 58] I-11
zult, preskop geperste kop: geperste hoofdkaas  gəpīə.rzdə koͅp (Maaseik) hoofdkaas [Goossens 1b (1960)] III-2-3