20698 |
appelmoes |
appelmoes:
appelmoos (Q112p Voerendaal)
|
appelmoes [trot, trut] [N 38 (1971)]
III-2-3
|
21902 |
arm |
arm:
ɛrǝm (Q112p Voerendaal)
|
Zie de toelichting bij het lemma ɛarm liggenɛ.' [N O, 34j; Vds 193; Jan 198; Coe 169]
II-3
|
26572 |
arm liggen |
(de steen) is te arm:
es tǝ ɛrǝm (Q112p Voerendaal)
|
Gezegd van een molensteen wanneer bij controle de rij alleen op de buitenbaan, de zgn. maalbaan, draagt. [N O, 34j]
II-3
|
23355 |
armenbanken |
vrije plaatsen:
vri-j-plaatsje (Q112p Voerendaal)
|
De banken achter in de kerk, die niet werden verpacht [gemeine banken, vrije banken, ermebanke, vrije plaatsen?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
28951 |
armkogel |
armkogel:
ɛrmkōǝgǝl (Q112p Voerendaal)
|
De ronding in de armsgatuitsnijding. [N 59, 101b]
II-7
|
28950 |
armsgatuitsnijding |
armslok:
ęrmslǫk (Q112p Voerendaal)
|
De uitsnijding voor de mouw bij het colbert. [N 59, 101a]
II-7
|
25055 |
armvol |
arm:
enne erm höj (Q112p Voerendaal),
ɛrǝm (Q112p Voerendaal),
armvol:
enne ervel höj (Q112p Voerendaal),
ɛrvǝl (Q112p Voerendaal)
|
armvol hooi [ennen erval hoj] [N 07 (1961)] || De hoeveelheid stro of aren die men in de armen kan vasthouden. Zie ook het lemma ''handvol hooi'' (5.1.4) in aflevering I.3. [N 7, 58; L 1, a-m; L 1u, 8; L A1, 88; Wi 51; monogr.]
I-4, III-4-4
|
21034 |
as |
as:
as (Q112p Voerendaal)
|
In l 432 werden de zeilen en windborden slechts verwijderd bij bijzonder zware storm. Een aantal woordtypen komt ook voor in het lemma ɛzonder zeilenɛ.' [N O, 10a; A 42A, 3; Sche 37; monogr.]
II-3
|
23780 |
askruisje |
askruisje:
askruutske (Q112p Voerendaal)
|
Het Askruisje [assekrüske, esjekruuts]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
26236 |
aswiel |
kamwiel:
kampwil (Q112p Voerendaal)
|
Het grote kamwiel aan de molenas van de windmolen dat tot taak heeft de draaiende beweging van de as over te brengen op het spijlenrad. Zie ook afb. 49 en 64.2. Het is een wiel waarvan de tanden haaks of met een hoek van 45o op het vlak van het rad staan. Wanneer de molen niet voorzien is van een apart aswiel voor de reminrichting is rond het aswiel de zgn. vang bevestigd. Zie ook het lemma ɛgroot kamradɛ. Het betreft daar materiaal met betrekking tot het vergelijkbare kamwiel in watermolens.' [N O, 11a; A 42A, 8; Sche 38; monogr.]
II-3
|