e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L289p plaats=Weert

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
worst worst: wörstjes (Weert) worst [N 06 (1960)] III-2-3
worst maken stoppen: stǫpǝ (Weert), worsten: wǫrstǝ (Weert) De kleinere stukken vlees en vet worden met een vleesmolen, een bijltje of een mes tot kleine stukjes gemaakt, Het vlees wordt eventueel gekruid en dan in de schoongemaakte darm geduwd. Vergelijk ook het lemma ''darmen met worstvlees vullen''. [N 28, 120; monogr.] II-1
worstelen worstelen: worstele (Weert) De tak van krachtsport waarbij het doel is de tegenstander door bepaalde grepen en bewegingen op de grond te werpen [zo dat zijn schouders de grond raken] [worstelen, borstelen]. [N 88 (1982)] III-3-2
worstvlees en -vet kleinmaken kappen: kapǝ (Weert), korten: kø̜rtǝ (Weert), malen: mālǝ (Weert), snijden: snī-jǝ (Weert) Men kapt of snijdt het vlees met een mes in kleine stukjes of verwerkt het met de vleesmolen. [N 28, 113; monogr.] II-1
wort koelen koelen: kø̄lǝ (Weert) De wort koud laten worden. In L 325 maakt men onderscheid tussen de "voorkoeling" en de "nakoeling". Het voorkoelen vindt plaats in de koelbak, het nakoelen in koelapparatuur. [N 35, 44; monogr.] II-2
wortel wortel: wǫrtǝl (Weert) Het deel van de plant dat onder de grond blijft. Het is in de materiaalverzamelingen overal duidelijk gemaakt dat het niet om groente gaat. Vergelijk daartoe de lemma''s ''winterwortel'' en ''tuinworteltje'' in de aflevering over de moestuin. [JG 1a, 1b; L 8, 100a; L 15, 28; S 45; monogr.] I-4
wortel (alg.) wortel: wortel (Weert), ± WLD  wortel (Weert) Het gedeelte van een plant, boom, dat in de grond zit en dat het voedselhoudende water opneemt (wortel, doel). [N 82 (1981)] || wortel [SGV (1914)] III-4-3
wortelenstamppot moerenmoes: moeëremoos (Weert), moerenpotage: moeërepetaazie (Weert) stamppot van veldwortelen (gele wortelen) en aardappelen III-2-3
wortelhals kraag: ± WLD  kraag (Weert) De overgang tussen wortel en stengel bij een plant (hoofd, hals, kraag, wortelkraag, wortelhals, nek). [N 82 (1981)] III-4-3
wortelklomp van een struik aardstronk: ē̜rtstroŋk (Weert), wortelenbos: wǫrtǝlǝbos (Weert) [N 27, 9c] I-8