e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
sluitplankje scheiplank:   sluitplankje (Hoensbroek) II-3
sluitriem keelketting, keelriem:   slȳǝtrēm (Bree), šlutrēm (Buchten), sluitriem:   slūtrim (Neeritter), slūǝtrēm (Zutendaal), šlūtrim (Montfort) I-10
sluitring achterschijf:   slȳtreŋ (Opglabbeek), sluitlaag:   slau̯.tre.ŋk (Berg, ... ), slǭ.tra.ŋk (Romershoven), slǭǝ.tre.ŋk (Sint-Huibrechts-Hern), sluitring:   slū.treŋk (Venlo), sluitspier van de aars:   sjloetringk (Thorn), tangring, tanghaak:   slǫwtręŋk (Bilzen), šlūtreŋk (Herten, ... ), zeisring:   slutreŋk (Grote-Brogel), sløtjreŋk (Meijel) I-3, I-4, II-11, II-12, III-1-1
sluitroosje pasrozet:   sluǝtryǝskǝ (Maasbree), pasrozet [wld ii.10, p. 28]:   sloëtruüske (Maasbree) II-10, III-1-3
sluitschei horizontale sluitbalk van een poort:   šlūtšɛi̯ (Panningen), slaghout:   slutšęi̯ (Nunhem), sluǝtsxęi̯ (Velden), sløtšęi̯ (Meijel), šlutšęi̯ (Herten) I-13, I-6
sluitschijf lunsschijf:   slūtšīf (Echt) II-11
sluitschobben waterring van de mijt:   slǫu̯tšǫbǝn (Elen) I-4
sluitschoven sluitlaag:   slau̯tšøi̯f (Lauw), slǭǝ.tskø̜i̯f (Gelinden, ... ), slǭǝ.tsxø̜i̯f (Hopmaal), slǭǝ.tšø̜i̯f (Gors-Opleeuw) I-4
sluitschuif trendel:   slūtšȳf (Neeritter) II-7
sluitsdarm slokdarm:   šlusdɛrm (Kerkrade) II-1