e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
tige boventuig:   tige (Dilsen, ... ), tięx (Geulle), tīgǝ (Diepenbeek), tīš (Bilzen) III-1-3
tige (fr.) boventuig [wld ii.10, p. 23]:   tiege (Diepenbeek, ... ), tīēsj (Bilzen), korte laars:   ties (Heusden), laarzenschacht:   ties (Zonhoven), tiesch (Mal), tige (Dilsen), tijs (Wellen), tizjə (Leopoldsburg), tīžə (Leopoldsburg), [de sjach -> weinig gebruikt]  tiesj (Bilzen), [Et. Fr. tige]  tīēsj (Tongeren), Fr. tige.  ti:š (Meeswijk), tīēsj (Zonhoven), Op zn frans.  tige (Genk) , II-10
tigen maken leestklaar maken:   tigǝn mākǝn (Dilsen) II-10
tigen stikken leestklaar maken:   tīžǝ stekǝ (Bilzen) II-10
tigenmachine stikmachine:   tižǝnmǝšin (Bilzen) II-10
tigenmaker stikker, stikster:   tīžǝmę̄kǝr (Bilzen) II-10
tij grootvader:   téé (Borgloon), têe (Tongeren), cf. Tungërse diksjënêer s.v. "I. têe"1. vader, 2. grootvader  tei (Riksingen), teie (Heers), téͅ (Vechmaal), kindertaal; cf. Tungërse diksjënêer s.v. "I. têe"1. vader, 2. grootvader  tèèə (Diepenbeek), oude benaming: mem en tê  (Kortessem), vader: cf. Schuermans s.v. "tij en mem"= vader en moeder; cf. Schuermans s.v. "ti"= vader (in het N. van Belg. Limburg cf. Schuermans s.v. "ete"= grootvader (Belg. Limb.)  têe (Tongeren) III-2-2
tij-vader grootvader: kindertaal  teie-vauider (Riksingen) III-2-2
tijd hoog tijd:   tied (Rotem), tijd (Jeuk, ... ), *da we t afstappe  tijd (Sint-Truiden), t is * t weert *  tīed (Meeuwen), lange tijd:   ennen tied (Oirlo), tied (Guttecoven, ... ), tiĕt (Nieuwenhagen), ənə tĭĕt (Maastricht), ogenblikje, korte tijd, eventjes:   ter tei (Diepenbeek), Vb. van têëd (bij wijlen).  van têëd (Beverlo), tweede luiden voor de mis add.: bij de tweede maal, een kwartier voor aanvang van de mis  ⁄t is tijd, we moeten dourgoan (Sint-Truiden), voederbeurt: Algemene opmerking: deze vragenlijst is nogal slecht (= weinig antwoorden) ingevuld!  tij (Gruitrode) III-3-2, III-3-3, III-4-4
tijd om te biechten biechttijd:   tied om te bichte (Lutterade) III-3-3