e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
torwchter (du.) doelman:   toorwäžtər (Vaals) III-3-2
tos blauwe vleesvlieg, bromvlieg: WBD  tós (Meijel), grauwe turf of grauwveen:   tøs (Ospel), knoeier: (vrl.).  tos (Meijel), prutser:   tos (Meijel) II-4, III-1-4, III-4-2
toss (zn.) opgooien (tossen) add.:   den tàosj (Kanne), tos (Gemmenich) III-3-2
tossen afkoken:   tósse (Maasbree), een pak slaag geven:   toessje (Klimmen), kaatsen (ballen):   tossen (Lommel), opgooien (tossen):   to(o)sje (Veldwezelt), toasten (sic) (Bilzen), tosje (s-Gravenvoeren), tosse (Bilzen, ... ), tossen (Jeuk, ... ), tossë (Hoeselt), toͅsjə (Maastricht), toͅsə (Meijel, ... ), (in voetbal)  tosse (Bilzen), Den arbitter gèt tòsse: De scheidsrechter gaat tossen (opgooien van muntstuk).  tò`sse (Kortessem), Wordt in [= modern].  tossen (Geistingen), overhoop halen:   tjösse (Beverlo) III-1-2, III-2-3, III-3-2
tosser broedse kip die men niet wil laten broeden:   tosǝr (Tegelen) I-12
tosserd broedse kip die men niet wil laten broeden:   tosǝrt (Velden) I-12
tot aan de stelling op steigerhoogte:   tǫt˱ ān dǝ štęleŋ (Rothem) II-9
tot besluit komen oordelen:   tot besluut kòmme (Maastricht) III-1-4
tot bijzondere intentie mis uit dankbaarheid:   tot bijzonjere intentie (Tungelroy) III-3-3
tot bollen maken opbollen:   tot˱ bø̜l mākǝ (Ottersum) II-8