e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
voor te lachen grappig:   veur te lache (Sittard) III-1-4
voor te peulen doperwten:   vərtəpuələ (Werm) I-7
voor te spelen zijn speels, dartel: Opm. eig. in de betekenis van: hij is nog geneigd tot spelen.  hê is nog veur te spele (Heek) III-1-4
voor te tekenen doorslaan:   vęr tǝ tēkǝnǝ (Bilzen) II-7
voor toe te trekken bandje over de mouw aan de onderkant:   voor toe te trekken (Opglabbeek) III-1-3
voor tweede keer luiden tweede luiden voor de mis:   twede kier (Hechtel), twidde kier (Hechtel) III-3-3
voor uitkomen bekennen:   veurôêt (komen) (Swalmen) III-1-4
voor van de hand linkervoorkwartier:   vø̜r van dǝ haŋkt (Panningen), rechtervoorkwartier:   vø̜r vān dǝ hānt (Gronsveld) I-11
voor van het vooreind eindvoor van een wendakker:   [voor] van ǝt ˲vø̜rę̄nt (Aijen, ... ) I-1
voor vanal uitmaken iemand uitschelden:   vor vanal eatmeake (Zepperen) III-1-4