e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
wittepen duif met één of meer witte pennen:   wittepen (Vlijtingen) III-3-2
witter stucadoor:   wetǝr (Heerlen) II-9
wittner (du.) weduwschapsspel: ps. is niet goed te lezen!  witmér ? (Swalmen) III-3-2
witveer duif met één of meer witte pennen:   witveer (Jeuk, ... ) III-3-2
witvis blankvoorn, voorn: WBD  witvis (Meijel), restant vissen:   witvès (Hasselt), verzamelnaam  witvösj (Sittard) III-4-2
witvloeier witte vloed:   wetvlui̯ǝr (Kessel) I-11
witvogel vlinder:   wietvoegel (Benzenrade, ... ), wietvoeëgel (Nieuwenhagen), wietvoëgel (Schaesberg), witfuəgəl (Schaesberg, ... ), w‧it˃vu.əgəl (Eygelshoven) III-4-2
witvot hommel:   witvot (Echt/Gebroek), huiszwaluw:   witvot (Maasniel, ... ), witvotte (Haelen), in gaten van een zandafgraving broedende zwaluwsoort  witvót (Boukoul, ... ), tapuit:   witvot (Weert), witte kwikstaart:   witvot (Swalmen) III-4-1, III-4-2
witvriezen rijp vormen, rijpen:   het hat wit gevroren (Schaesberg), uit gevraore (Sevenum), wet vreͅisə (Linkhout), weͅt vreͅjzə (Hasselt), wit vreze (Maasniel), wit vrijzə (Romershoven), #NAME?  weͅtvreͅjzə (Hasselt), er is verschil tussen beide uitdrukkingen: hierbij is er alleen maar "wit"op het gras, de daken, enz.  et haeͅt wit gevraore (Maasniel) III-4-4
witvuiler witte vloed:   wetvūlǝr (Eijsden, ... ) I-11