e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
witzenmaker (< du.) vrolijk:   wietsemächer (Kerkrade) III-1-4
witziekte aardappelziekten:   wetzekdǝ (Wellen) I-5
witzig (du.) boertig:   wietzisch (Vaals), geestig:   wietzig (Vaals), grappig:   wiet-tsig (Vijlen), wietsig (Schaesberg), wiet’sieg (Bleijerheide, ... ), wiĕtsig (Nieuwenhagen), witsig (Simpelveld), witzig (Heerlen, ... ), wĭĕtsich (Heerlen), guitig:   wiĕtsig (Nieuwenhagen) III-1-4
witzige (< du.) kerel grapjas:   inne wietsige keël (Waubach) III-1-4
witzige (du.), een - schelm:   wĭĕtsiggə (Heerlen) III-1-4
witzige, een - guitig:   wietsige (Schaesberg) III-1-4
witzige, een - (< du.) grapjas:   wĭĕtsiggə (Heerlen) III-1-4
witzwarte zwartbonte koe:   wetzwatǝn (Hoeselt), zwartbonte koe met scherp gescheiden witte en zwarte banen:   wetswatǝ (Hasselt), wetzwatǝ (Lummen) I-11
wizzel ongeordende hoeveelheid, chaos: (Leuven).  wezzel (Jeuk) III-4-4
wl gaan gelukken:   wél goon (Maastricht) III-1-4