e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
zien wie het eerst moet beginnen uitmaken wie mag beginnen:   we zullen eerst es zien wie t eerst moət beginnen (Koersel) III-3-2
zien wie mag beginnen uitmaken wie mag beginnen:   we zullə t iojeste zieən wèei mauəg beginnə (Ulbeek) III-3-2
zien wie moet beginnen uitmaken wie mag beginnen:   we zullen is zien wie moet beginnen (Hechtel) III-3-2
zien wie van ons eerst mag spelen uitmaken wie mag beginnen:   îrst zellen əns zieən wi van eus îrst maach speelen (Peer) III-3-2
zienbuis caleidoscoop:   zienbuis (Leopoldsburg) III-3-2
zienderogen teruggaan wegkwijnen:   zeenderouge trukgaon (Geleen) III-1-2
ziep vest: ouder. WNT: ziep (I), 1) Vest, kort wambuis, inz. ter aand. van een door boeren gedragen kort vest met mouwen en zonder slippen.  žip (Kwaadmechelen) III-1-3
ziepel borstrok (voor vrouwen): [Vgl. WNT ziep, zip, zipe, zjip, zjup: 1. vest, kort wambuis; 2. Door boeren gedragen borstrok (onder het bovenkleed gedragen)...]  sipəl (Tessenderlo), onderjurk: [Vgl. WNT ziep, zip, zipe, zjip, zjup: 1. vest, kort wambuis; 2. Door boeren gedragen borstrok (onder het bovenkleed gedragen)...]  sipəl (Tessenderlo), Vroeger. [Vgl. WNT ziep, zip, zipe, zjip, zjup: 1. vest, kort wambuis; 2. Door boeren gedragen borstrok (onder het bovenkleed gedragen)...]  sibel (Kwaadmechelen) III-1-3
ziepelen druipen van de regen:   ziepele (Maasbracht) III-4-4
zier snel, vlug:   zier (Bleijerheide, ... ), geen aanknoping gevonden  zier (Kerkrade) III-4-4