e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
nevelskap nevelslinnen mutsje met plooienrand en kinbanden:   nevelskap (Grathem) III-1-3
nevelskapje nevelslinnen mutsje met plooienrand en kinbanden:   neevelskepke (Herten (bij Roermond)), neevelskëpke (Sittard), nevelskepke (Roermond), nevelskepken (Roermond), nevelskèpke (Munstergeleen), nēvelskepke (Borgharen), nievelskepke (Maastricht), nievelskèpke (Maastricht, ... ), nieëvelskepke (Klimmen), nīvəlskeͅpkə (Bocholt, ... ), Komt in de betekenis vrouwenmuts in veel Limb. en Rijnl. dialecten voor; Rh. Wtb. vermeldt ook de vorm Ivelskap(pe). Zie ook afb. p. 195.  nevelskepke (Roermond), Verg. het tegenwoordig gaas. In Schuermans idioticon: jevelskap eenvoudige bonte vrouwenmuts, waarbij aansluit de oude stofnaam ijffel. De L.V. Beelden te Kleef droegen yffelskleidern. Verg. Lat. enfulae sluier, hoofdversiersel).  neevelskepke (Valkenburg), Vero.  nevelskepke (Roermond), Zie ook afb. p. 281. nievelskepke = Rijnl. Nivelskap(pe): einfaches, weisses Mützchen eng anschliessend, ook Ivelskap(pe) (Rh.Wtb.). Sch. vermeldt als Limb. nevelskap kinderslaapmuts en als Ma. (!) jevelskap eenvoudige, bonte vrouwenmuts.  ievelskepke (Maastricht), nievelskepke (Maastricht), ondermuts:   nevelskepke (Thorn), nievelskäpke (Wolder/Oud-Vroenhoven), idiosyncr. Additie bij vraag 48: hier worden geen mutsen gedragen maar dragen oude vrouwtjes wel eens een mutsje dan noemden ze dat a nievelskäpke  nievelskäpke (Maastricht) III-1-3
nevelslierten mist, nevel (alg.):   nevelslierten (Hoensbroek) III-4-4
nevelslip nevelslinnen mutsje met plooienrand en kinbanden:   nieͅvəlslyp (Zichen-Zussen-Bolder), [sic]  nieͅvəlslyp (Val-Meer) III-1-3
nevelslucht koud, mistig en somber weer:   nyfsloͅx (Ketsingen) III-4-4
neveltig koud, mistig en somber weer:   niefəltig (Maastricht, ... ), nieveltig (Maastricht), niéveltig (Gronsveld) III-4-4
nevelweer koud, mistig en somber weer:   nuffel wêr (Hoeselt), mv.: -ë (z.o. slêkkëwêer)  nüffëlwêer (Tongeren), mist, nevel (alg.):   nĕvel wêr (Welkenraedt) III-4-4
neven eerstvolgend, ernaast:   naeve (Reuver, ... ), naive (Ittervoort), neaven (Born), neeve (Maastricht), neevu (Brunssum), neve (Maastricht, ... ), neëve (Ten-Esschen/Weustenrade), nēēve (Schimmert), nèven (Beesel), nèève (Geulle), nèèvə (Oirsbeek), nééve (Swalmen), néévə (Heel, ... ) III-4-4
neven de banken zijbeuk:   nevve de banken (Neerpelt) III-3-3
neven de bussel wegen eerder te weinig dan te veel gemeten:   da is neve de buschel gewogen (Sint-Truiden), das neve de luschel gewoge (Sint-Truiden) III-3-1