e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
opgeraapte hoog varken:   opgǝrāpdjǝ (Ospel) I-12
opgeregen tuinmuur:   up˲gǝrēgǝ (Meldert) II-9
opgeregt (< du.) haastig:   o.p˃gər‧ēxt (Eys), onrustig:   opgereig (Nieuwstadt) III-1-4
opgeregt (< du.) zijn drukte maken: mar.: du. aufgeregt  o.p˃gər‧ēxt˃ zi.ə (Eys) III-1-4
opgeregt (<du.) beteuterd:   e wor opgeregd (Lontzen), ook materiaal znd 32, 67  opjeregd (Lontzen), onstuimig:   o.p˃gər‧ēxt (Eys), ŏpgèreecht (Heerlerbaan/Kaumer) III-1-4
opgeregt (<du.) heen en weer lopen ijsberen:   opgereegt hin en weer loope (Rimburg) III-1-2
opgeregt (<du.) op en af lopen ijsberen:   opgereegd op en aef loope (Schaesberg) III-1-2
opgeregt (<du.) zijn zich kwaad maken:   opgəreegt seen (Montfort) III-1-4
opgeregt kallen druk praten:   opgereeg kalle (Noorbeek, ... ) III-3-1
opgeregte (< du.), een - onrustig persoon: m.  o.p˃gər‧ēx˂də (Eys) III-1-4