19639 |
de tafel afruimen |
de tafel afruimen:
de tóffel áfrume (L245a Castenray),
de tafel afvegen:
(= schoonmaken).
de toffel áfvaege (L245a Castenray)
|
Wat is bij u de uitdrukking voor \'de tafel afruimen\'? (afvegen, afkuisen) [N 104 (2000)]
III-2-1
|
19640 |
de was blauwen |
blauwselen:
blaawsele (L245a Castenray)
|
Wat is bij u de uitdrukking voor \'de was blauwen\'? (blauwen, blauwselen) [N 104 (2000)]
III-2-1
|
19716 |
de was doen |
schoebelen:
schroebele (L245a Castenray),
wassen:
wâsse (L245a Castenray)
|
met het wasgoed over het wasbord gaan || wassen
III-2-1
|
19785 |
de was invochten |
invochten:
ienvòchte (L245a Castenray),
sprenkelen:
e wes spraenkele òp de blaek
spraenkele (L245a Castenray)
|
druppelsgewijs bevochtigen bij het strijken van wasgoed || het vochtig maken van wasgoed alvorens dit te gaan strijken
III-2-1
|
19643 |
de was stijfselen |
de was stijven:
de liene stiēve (L245a Castenray),
stijven:
stiēve (L245a Castenray)
|
met stijfsel behandelen || Wat is bij u de uitdrukking voor \'het linnen stijven\'? (stijven, stijselen) [N 104 (2000)]
III-2-1
|
31777 |
de zaagtanden stellen |
tanden:
tãndǝ (L245a Castenray)
|
Een zaag gereedmaken om te kunnen zagen. Het stellen van de zaag gebeurt in drie fases. Allereerst worden de afgesleten zaagtanden met behulp van een stijkvijl weer even lang gemaakt. Vervolgens worden de zaagtanden door middel van een zaagzetter of zaagzettang afwisselend naar de ene en naar de andere kant weggebogen. Tot slot worden de zaagtanden nog bijgevijld met een zaagvijl. De in dit lemma opgenomen woorden benoemen de bewerking van het stellen als geheel. [N 53, 24c; monogr.]
II-12
|
34344 |
de zeug naar de beer brengen |
aanberen:
anbiǝrǝ (L245a Castenray)
|
De zeug laten dekken door de beer, het mannelijk varken. [N 19, 30; JG 1a, 1b, 2c; N 76, add.; monogr.]
I-12
|
20808 |
deeg |
brooddeeg:
broeëddieëg (L245a Castenray),
deeg:
gekneed mengsel dat gebakken gaat worden Dn dieëg ònderén zette Genne klaoren dieëg zien: Geen zuivere koffie/ verdacht zijn t Is allmól ko‰k van ieënen dieëg: Het is allemaal van dezelfde soort
dieëg (L245a Castenray),
mikkendeeg:
mikkendieëg (L245a Castenray),
weggendeeg:
weggendieëg (L245a Castenray)
|
brooddeeg || deeg
III-2-3
|
19464 |
dekbed |
pulf:
pulf (L245a Castenray),
pulft (L245a Castenray)
|
dekbed || veren bovenbed
III-2-1
|
19396 |
deken |
deken:
Allemól die slaope ònder de endere deke, kri‰ge aensláng ok de endere streke: wie met pek omgaat, wordt er mee besmet Onder de dekes kroepe: naar bed gaan
deke (L245a Castenray)
|
deken
III-2-1
|