20387 |
bruidegom |
bruidegom:
brudegòm (L245a Castenray),
O(ud) V(enraays)
bruujegòm (L245a Castenray)
|
bruidegom
III-2-2
|
20389 |
bruidsjapon |
bruidskleed:
bruudsklieëd (L245a Castenray),
bruiloftskleed:
brullefsklieëd (L245a Castenray),
trouwkleed:
trowklieëd (L245a Castenray)
|
bruidsjurk || bruidskleed || bruiloftskleed
III-2-2
|
20371 |
bruidsmeisje |
bruidsmaagdje:
bruudsmegje (L245a Castenray)
|
bruidsmeisje
III-2-2
|
20385 |
bruidspaar |
bruidspaar:
bruudspaar (L245a Castenray)
|
bruidspaar
III-2-2
|
20372 |
bruidssluier |
bloementoer:
gemaakt van kant/tule en veel kunstbloemen speciaal gedragen door jonge vrouwen en de bruid"; cf. VD fr. "atour
bloementoēr (L245a Castenray)
|
tooi voor bruid
III-2-2
|
20390 |
bruiloft |
bruiloft:
brulleft (L245a Castenray),
bruiloftsfeest:
brullefsfieës(t) (L245a Castenray),
trouwfeest:
trowfieës(t) (L245a Castenray),
trouwpartij:
trouwperteej (L245a Castenray)
|
bruiloft || bruiloftsfeest || trouwfeest, huwelijksfeest || trouwpartij
III-2-2
|
19818 |
buffetkast |
pronkkast:
proonkkâst (L245a Castenray)
|
een van veel glas voorziene kast, waarin dure en kostbare spullen liggen te pronken
III-2-1
|
25116 |
bui, regenbui |
regenbui:
raegenbuuj (L245a Castenray)
|
bui, regenbui
III-4-4
|
21767 |
buitendorpse: specifiek |
horster:
naar de plaats waar ze wonen
Haerster (L245a Castenray),
leunse:
naar de plaats waar ze wonen
Lönse (L245a Castenray),
tienrayse:
naar de plaats waar ze wonen
Tienderse (L245a Castenray)
|
Noem het (dialect)woord voor: mensen die niet in hetzelfde dorp wonen als u? [vreemde] [N 102 (1998)]
III-3-1
|
20455 |
buitenechtelijk kind |
voorkind:
vurkiend (L245a Castenray)
|
kind dat reeds geboren is voordat de moeder trouwt
III-2-2
|