19646 |
bloemperk |
perk:
paerk (L245a Castenray)
|
Hoe noemt u het afgeperkt deel van een tuin met bloemen? [N 104 (2000)]
III-2-1
|
20783 |
boekweitpannenkoek |
boekweiten koek:
Alles op zien tied en boekendeko‰k ien dnherfst: Gezegde wanneer iemand snel iets wil doen
boekendekoēk (L245a Castenray)
|
pannekoek van boekweitmeel
III-2-3
|
20831 |
boekweitpap |
boekweitenpap:
Das gén boekendepáp: dat is niet normaal
boekendepáp (L245a Castenray)
|
boekweitpap
III-2-3
|
21301 |
boer |
boer:
būr (L245a Castenray)
|
Waar de aangegeven meervoudsvorm afwijkt van de regelmatige -ǝ(n) achtervoeging, is dat hier opgenomen. Op kaart 5 zijn de verspreidingsgebieden van de Nederlandse afleidingen labeurder "boer" en labeuren "boeren" en "hard werken" van het Franse labeur aangegeven. [N 5A, 95b; A 3, 37; A 16, 22; A 20, 1b; L 1, a-m; L 4, 37; L 14, 6; S 4 en 6; Wi 15; monogr.]
I-6
|
20682 |
boerenkoolstamppot |
boerenmoes:
Boe‰rkoeël mòt aegelek bevrore zien, dan smekt de boe‰rkoeël pas go‰d
boēremoes (L245a Castenray)
|
boerekool (gekookt als stamppot)
III-2-3
|
24861 |
boerenwormkruid |
reindersknoop:
chrysanthemum vulgare
rejndersknöp (L245a Castenray),
wormzaad:
wörmzaod (L245a Castenray)
|
boerenwormkruid || boerenwormkruidzaad
III-4-3
|
24123 |
boerenzwaluw, zwaluw |
zwalf:
zwelf (L245a Castenray)
|
zwaluw
III-4-1
|
20517 |
bokking |
bokkem:
bukkem (L245a Castenray),
ennen druuëgen bukkem: een saai man/persoon r is gennen bukken zó mager, of r braojt nog vet uut: In het onbelangrijke zit toch nog iets bruikbaard
bukkem (L245a Castenray)
|
bokking || gerookte haring
III-2-3
|
32326 |
bom, spon |
spon:
spon (L245a Castenray)
|
De houten stop die ter afsluiting in het spongat wordt geslagen of geschroefd. Volgens de respondenten uit Gulpen (Q 203), Rothem (Q 99*) en Klimmen (Q 111) werd onder de bom eerst nog een lap gelegd. Die werd sponlap (Q 99*: šponlap) of sponlapje (Q 111: šponlɛpkǝ) genoemd. Zie ook het lemma ɛsponɛ in wld II.2, pag. 44.' [A 36, 3b; N 6, 4 add.; N E, 48a add.; L 7, 28 add.; monogr.]
II-12
|
32322 |
bomgat, spongat |
bomgat:
bomgat (L245a Castenray)
|
De opening in de zijwand van een vat, waardoor het gevuld kan worden. Zie ook het lemma ɛspongatɛ in wld II.2, pag. 44.' [N E, 48a; N 6, 4; L 7, 28; A 36, 3a; monogr.]
II-12
|