e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 17121
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
admiraalsvlinder bintje roevogel: bintje roevogel (Dieteren), blauwoog: bloͅuox (Nieuwenhagen), bonte pepel: bonte piepel (Sint-Geertruid), bruine vlinder: broene vlinder (Montfort), bruinemop: brungemop (Spekholzerheide), foks: foeks (Vaals), gele pepel: gèle pepel (Meerssen), havervlinder: haavərvlindər (Hout-Blerick), huppel: huppel (Maastricht), kapel: kapel (Blerick, ... ), kepèl (Maastricht, ... ), algmeen voor donkerkleurige vlinder  kapel (Blerick), koningsvlinder: kūningsvl;inder (Kessel), mottevlieg: mottevleeg (Heythuysen), mul: mul (Blerick), pauwoog: pauwoog (Blerick), pepel: peepel (Valkenburg), peeəpəl (Wijlre), pepel (Amstenrade, ... ), piejepel (Gulpen), piepel (Amby), pieəpel (Wijlre), pieəpəl (Eys), reuzevlinder: reuzevlinder (Steyl), rode pepel: roeje piepel (Gronsveld), roepepel: roepepel (Geleen), roevogel: roevogel (Maasbracht), rups: roeps (Helden/Everlo), snuffelter: snuffelter (Weert), uil: uul (Beegden), ummervlinder: ummervlinder (?) (Arcen), vlinder: vlinder (Einighausen, ... ) admiraal of atalantavlinder [DC 18 (1950)] III-4-2
adopteren aannemen: ao.ë(n)nīē.ëme (Zonhoven) adopteren III-2-2
advent advent (<lat.): advent (Achel, ... ), Advent (Waubach), advent (Weert, ... ), advēnt (Terlinden), advènt (Ell, ... ), advèènt (Siebengewald, ... ), advɛ̄nt (Montzen), atvent (Posterholt), atvènt (Maastricht), d`avent (Opglabbeek), d`r advent (Gulpen), d`r Advent (Klimmen), d`r advent (Nieuwenhagen), dën ádvent (Tongeren), dər Atfént (Nieuwenhagen), adventstijd: adventstied (Baarlo, ... ), adventtijd: atventtiet (Klimmen), kersttijd: ???  kjosteed (Eigenbilzen) De tijd van vier zondagen voor Kerstmis (Advent, kleine vasten). [N 96C (1989)] III-3-3
advent add. adventsdag: adventsdaag (Beesel) De tijd van vier zondagen voor Kerstmis (Advent, kleine vasten). [N 96C (1989)] III-3-3
advocaat advocaat: drank Fr. avocat  avekòòët (Zonhoven) advocaat III-2-3
advokaat advokaat: aəvəkōͅt (Meeswijk), E glaeske avvekaot  avvekao:t (Roermond) advocaat (drank) || eigele, dikvloeibare drank; advokaat III-2-3
afbijten afbeizen: āf˱bajtsǝ (Kerkrade), afbijten: af˱betjǝ (Meijel), af˱bē̜tǝ (Tessenderlo), af˱bęjtǝ (Jeuk), af˱bītǝ (Ottersum), āf˱bejtǝ (As), āf˱bi.tǝ (Maasbree), āf˱bī.tǝ (Waubach), āf˱bītǝ (Buchten, ... ), ǭf˱bęjtǝ (Bilzen, ... ) Oude verf met behulp van een afbijtmiddel verwijderen. [N 67, 68a] || Oude verflagen met behulp van een afbijtmiddel verwijderen. Zie ook het lemma ɛafbijtenɛ in wld II.9, pag. 209.' [N 56, 55] II-12, II-9
afbijten van koninginnecellen afbijten: a.fbiwtǝn (Dilsen), afbetjǝ (Meijel), afbijten (Kerkhoven, ... ), afbītǝ (Venray), āfbę̄.tǝ (Houthalen), āfbījtǝ (Peij), āfbītǝ (Asenray / Maalbroek, ... ), ǭfbęjtǝn (Genk), afmaken: afmaken (Kerkhoven), afslachten: āfšlaxtǝ (Noorbeek, ... ), afsteken: āfštęǝkǝ (Montzen), afstoten: afstoten (Opglabbeek), dop bijten: dop bijten (Neer), koninginnedop uitvreten: kø̄neŋenǝdop ūt˲vrę̄tǝ (Herkenbosch), moerdoppen aanvreten: mōrdø̜p ānvrę̄tǝ (Venlo), uitbijten: uitbijten (Hasselt, ... ), ūtbītǝ (Asenray / Maalbroek), ūtbītǝn (Maaseik), ǫw.ǝtbęj.ǝtǝn (Diepenbeek), ǫwǝtbęjǝtǝ (Zepperen) Het verwijderen van overtollige koninginnecellen door het bijenvolk of de koningin zelf. [N 63, 65] II-6
afbijtmiddel afbeizemiddel: āf˱bajtsmedǝl (Kerkrade), afbijt: af˱bīt (Ottersum), āf˱bī.t (Klimmen), afbijter: āf˱bītǝr (Gulpen), afbijtmiddel: af˱betjmedǝl (Meijel), āf˱bi.tme ̞dǝl (Waubach), āf˱bītmedǝl (Buchten, ... ), āf˱bīǝtmedǝl (Heerlen), ǭf˱bęjtmedǝl (Diepenbeek), afbijtsel: af˱bęjtsǝl (Jeuk), ammoniak: amǫnijak (Jeuk), caustic soda: kǫstiksōda (Herten), chemisch afbijtmiddel: šēmeš˱ āf˱bītmedǝl (Maasbree), kaligène: kaležē̜n (Tessenderlo), kalijęjnǝ (Jeuk), loog: lōx (Gulpen, ... ), paraffine: paraffine (Heerlen), soda: soda (Meijel), tiksatroop: teksǝtrōp (Klimmen), zoutzuur: zoutzuur (Heerlen) De algemene benaming voor een middel om verf los te weken. Men onderscheidt gelvormige en alkalische afbijtmiddelen. De werkzame bestanddelen van gelvormige afbijtmiddelen zijn een mengsel van dichloormetaan en methanol. De alkalische afbijtmiddelen bevatten calciumhydroxyde of natriumhydroxyde. Zij worden meestal in poedervorm aangeboden en dienen voor gebruik met water te worden aangelengd. De invuller uit L 267 onderscheidde brandbare en onbrandbare afbijtmiddelen, terwijl men in Q 111 afbijtmiddelen in de vorm van pasta en in vloeibare vorm kende. [N 67, 16a; N 67, 16b] II-9
afbikken afbikken: af˱bekǝ (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), afblaren: āfblārǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ... [Domaniale, Willem-Sophia, Laura, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Emma, Maurits]  [Domaniale] [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), afdrijven: af˱dręjvǝ (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Zwartberg]), āfdrejvǝ (As  [(Zwartberg / Waterschei)]   [Maurits]), āfdręjvǝn (Zonhoven  [(Zwartberg)]   [Zwartberg, Waterschei]), āfdrīvǝ (Brunssum  [(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]  , ... [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Willem-Sophia]  [Domaniale]  [Julia]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Emma, Hendrik, Wilhelmina]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), āfdrīǝvǝ (Waubach  [(Laura / Julia)]   [Maurits]), ˙āf˱drī.vǝ (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Laura, Julia]), afduwen: afduwen (Lanklaar  [(Eisden)]   [Maurits]), afkloppen: āfklopǝ (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Emma]), aflozen: āflyǝzǝ (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]   [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), afsteken: afstēkǝ (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Eisden]), āfstēkǝ (Eisden  [(Eisden)]   [Maurits]), de berg lüften: dǝr bɛrǝx løftǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Domaniale]), het dak afdrijven: ǝt dāk āfdrīvǝ (Stein  [(Maurits)]   [Domaniale]), het dak afkloppen: ǝt dāk āfklǫpǝ (Oirsbeek  [(Emma)]   [Winterslag, Waterschei]), steen losmaken: stin lǫsmā.kǝ (Zolder  [(Zolder)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), stenen afkloppen: stenen afkloppen (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Domaniale]), stenen aftrekken: štęjn āftrękǝ (Buchten  [(Maurits)]   [Eisden]), štęjn āftrɛkǝ (Geleen  [(Maurits)]   [Maurits]), vrijmaken: vrīmākǝ (Thorn  [(Maurits)]   [Zolder]) Loshangende stenen verwijderen die na het bewerken van het gesteente aan de zijwand of het dak van de mijngang zijn blijven zitten. [N 95, 450; N 95, 298; monogr.; Vwo 24; Vwo 40; Vwo 55] II-5