e-WLD begrippen 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 17121
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
afdaling invaart: ęvārt (Kelmis) Afdaling in de mijn met behulp van de liftkooi. [monogr.] II-4
afdeklat afdeklat: āf˱dęklat (Sint Odilienberg), afdeklatje: āf˱deklɛtšǝ (Posterholt), āf˱dęklɛtjǝ (Sint Odilienberg), āf˱dęklɛtsjǝ (Bleijerheide), afwerklatje: āfwerǝklɛtšǝ (Geulle), kwartrond: kwartrõnt (Tessenderlo), lijstje: līskǝ (Sint Odilienberg), pleisterlatje: plīstǝrlɛtšǝ (Posterholt), sluitlatje: šlǫwtlɛtšǝ, šlǫwtlatšǝ (Bilzen), traplijst: traplīst (Ottersum), trappelatje: trapǝlɛtjǝ (Stein) Latje dat als afdekking op de trapboom tegen de muur wordt gespijkerd. [N 55, 102] II-9
afdektrede afdektrede: āf˱dęktrē̜t (Sint Odilienberg), afschermplankje: āfšɛrǝmplɛŋkskǝ (Posterholt), schutzbredje: šuts˱brɛtšǝ (Bleijerheide) Plankje dat de bovenzijde van de trede geheel of gedeeltelijk bedekt en voorkomt dat tijdens het aftimmeren van de vertrekken de treden door het bouwvakpersoneel worden beschadigd. [N 55, 105] II-9
afdeling abteilung: aptajluŋ (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ... [Domaniale, Laura, Willem-Sophia, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III]  [Domaniale] ), afdeling: afdeling (Chevremont  [(Julia)]  , ... [Maurits]  [Emma]  [Wilhelmina]  [Emma]  [Julia]  [Maurits]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), afdēleŋ (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]  , ... [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), afdęjleŋ (Klimmen  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), af˱dē.leŋ (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Willem-Sophia]), af˱dēleŋ (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), āfdęjleŋ (Lutterade  [(Maurits)]  , ... [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Maurits]  [Maurits]  [Maurits]), afdelung: afdēluŋ (Spekholzerheide  [(Willem-Sophia)]   [Maurits]), divisie: divisie (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]  , ... [Zwartberg, Eisden]  [Zwartberg, Waterschei]), divizi (As  [(Zwartberg / Waterschei)]   [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), division: divisjǫ̃ (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Maurits]), kolenabteilung: koǝlǝaptajluŋ (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale]), kolenafdeling: koalǝafdēleŋ (Brunssum  [(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]   [Domaniale]), koolafdeling: kǭlāfdęjleŋ (Buchten  [(Maurits)]   [Emma, Hendrik, Wilhelmina]), revier: riviǝ.r (Waubach  [(Laura / Julia)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), ręviǝr (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ... [Laura, Julia]  [Domaniale]), rǝvēr (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]  , ... [Winterslag, Waterschei]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), rǝvīr (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]  , ... [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Domaniale]) Het ondergronds gebied van een steenkolenmijn is ingedeeld in afdelingen. Aan het hoofd van zo''n afdeling staat een afdelingsingenieur. Deze afdelingsingenieur voert het bevel over verscheidene andere ingenieurs en geeft zijn bevelen aan het werkvolk langs zijn afdelingsopzichter om (Vanwonterghem pag. 43). [N 95, 908; Vwo 36; Vwo 285; monogr.] II-5
afdeling van de mijn revier: rǝvīr (Kelmis) Afdeling van de mijn waar erts gewonnen werd. [monogr.] II-4
afdelingsopzichter abteilungsstijger: ab˱tajluŋsstījǝr (Kerkrade  [(Domaniale / 121c]   [Domaniale, Laura, Willem-Sophia]), abteilungstijger: ab˱tajluŋštijǝr (Zie mijnen  [(Domaniale / Laura / Willem-Sophia)]  [Domaniale]), afdelingsopzichter: afdelingsopzichter (Brunssum  [(Emma / Hendrik / Wilhelmina)]  , ... [Emma, Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Maurits]  [Emma]  [Wilhelmina]  [Julia]  [Emma, Hendrik, Wilhelmina]), afdęjleŋsǫpzextǝr (Geleen  [(Maurits)]  , ... [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), af˱dēleŋsǫpzextǝr (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Eisden]), āfdęjleŋsopzextǝr (Buchten  [(Maurits)]  , ... [Maurits]  [Maurits]  [Maurits]  [Maurits]), afdelingsporion: afdelingsporion (Lanklaar  [(Eisden)]   [Maurits]), chef-porion: šɛf porijõ (Zie mijnen  [(Beringen / Zolder / Houthalen / Zwartberg / Winterslag / Waterschei / Eisden)]  [Winterslag, Waterschei]), šɛf pǝrjǭ (As  [(Zwartberg / Waterschei)]   [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]), conducteur: conducteur (Eisden  [(Eisden)]  , ... [Zwartberg, Eisden]  [Eisden]  [Zolder]), kǫndǝktø̜̄r (Zolder  [(Zolder)]   [Eisden]), dagsman: dāxsma.n (Kerkrade  [(Domaniale)]  , ... [Domaniale, Laura, Willem-Sophia, Oranje-Nassau II] ), dagstijger: dāxstīgǝr (Klimmen, ... [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV] ), dāxštījǝr (Kerkrade  [(Domaniale)]  ), d˙āxšt˙īgǝr (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Domaniale]), middagstijger: medexštīgǝr (Klimmen [Domaniale]), porion: pǝrjǫ̃ (Hamont  [(Eisden)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), revierstijger: riviǝ.ršt˙īgǝr (Waubach  [(Laura / Julia)]   [Domaniale]), ręvīršt˙ījǝr (Bleijerheide  [(Domaniale)]  , ... [Laura, Julia]  [Domaniale]), rǝvērštīgǝr (Heerlerheide  [(Oranje-Nassau I-IV)]  , ... [Domaniale]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), rǝvērštījǝr (Kerkrade  [(Domaniale)]   [Domaniale, 121c]), rǝvīršti-jǝr (Kelmis), rǝvīrštīgǝr (Heerlen  [(Oranje-Nassau I-IV)]  , ... [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]  [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), stijger: šti-jǝr (Kelmis), štījǝr (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Zwartberg, Waterschei]) Laagste rang bij het toezichthoudend personeel. Meestal gewoon "stijger" genoemd. [monogr.] || Opzichter van de dagdienst. De afdelingsopzichter is de verantwoordelijke man voor een afdeling. Volgens Vanwonterghem (pag. 43) krijgt hij zijn bevelen van de ingenieur en geeft ze verder aan de chef-porions. Defoin (pag. 191) daarentegen noemt de afdelingsopzichter synoniem met chef-porion. De woordtypen "dagstijger" en "middagstijger" zijn volgens Van der Maar ontstaan uit het feit dat de afdelingsopzichters overdag dienst deden. De nachtdienst stond veelal onder toezicht van een meesterhouwer. [N 95, 909; monogr.; Vwo 37] II-4, II-5
afdingen afbieden: -fbe:jə (Maastricht), aaf-bie-ë (Bleijerheide), aafbejen (Elen), aafbieën (Eigenbilzen, ... ), aafbéje (Bree), afbējə (Lozen), afbieden (Leopoldsburg, ... ), afbījə (Herk-de-Stad), afbīən (Kwaadmechelen), āfbēijə (Maaseik), āfbiən (Houthalen), āfbīən (Helchteren), āvbīən (Eksel), ōͅfbijə (Veulen), ōͅfbījə (Beverst), àfbīējə (Loksbergen), (koper).  afbieden (Meeuwen), ps. niet omgespeld!  afbiə (Rummen), ps. omgespeld volgens Frings.  āfbēnə (Teuven), āfbeͅjə (Hasselt), āfbijə (Kaulille), āfbījən (Hamont), āvbējə (Lanklaar), āvbiə (Hasselt), ps. omgespeld volgens Frings. Het -tekentje heb ik letterlijk overgenomen.  ⁄āfbijən (Neerpelt), afdingen: aafdinge (Merkelbeek), aafdènge (As), afdeŋə (Beverlo, ... ), afdingen (Meeuwen), afdiŋə (Meldert), aofdinge (Maastricht), aufdeŋə (Tongeren), ā.fdeŋə (Hasselt), āāfdīngə (Nieuwenhagen), āfdeŋə (Bree), ofdiŋə (Bilzen), oͅfdeŋə (Tongeren), ááfdingə (Venlo), ps. omgespeld volgens Frings.  afdeŋə (Wintershoven), afdoen: aafdoeë (Heerlen, ... ), aafdoon (Obbicht), avdūn (Lanklaar), affoetelen: aaffŏĕtele (As), afhoetelen: aafhŏĕdele (As), afluchsen (<du.): aafloekse (Herten (bij Roermond)), afpegelen: aofpeigele (Maastricht), Algemene opmerking: invuller twijfelt over het spellingssysteem (Veldeke). Aangezien de lijst normaal (dus in gewoon Nederlands) is ingevuld, heb ik de lijst letterlijk overgenomen, dus niet(s) omgespeld!  aofpeegele (Eijsden), afpegeren: aafpégere (Gulpen), ááfpeegərə (Epen), afpingelen: (af)pingele (Oirlo), aaf pingele (Mechelen, ... ), aafpengelen (Velden), aafpingele (Blerick, ... ), aafpingelen (Born, ... ), aafpingelle (Klimmen, ... ), aafpingelə (Doenrade), aafpingkələ (Holtum), aafpingulu (Brunssum), aafpingələ (Beesel, ... ), afpingele (Oirlo, ... ), afpingelen (Echt/Gebroek, ... ), aofpingele (Gronsveld, ... ), aofpingelen (Noorbeek, ... ), aofpingələ (Maastricht), aofpèngele (Gronsveld), āāfpingele (Schimmert), āfpiŋələn (Kerkrade), ōͅfpiŋələ (Berg), o͂ͅfpeŋəla (Tongeren), ààfpingələ (Susteren), ááfpingele (Swalmen), ááfpingələ (Heel, ... ), ‧āfpe.ŋələ (Eys), Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssysteem Veldeke, maar met een vraagteken erachter; de lijst is gewoon in het "Nederlands"ingevuld en heb het daarom maar letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  aafpingele (Ulestraten), Note v.d. invuller (zie ná vraag 142):  aafpingele (Hoensbroek), Opm. de aa gerekt uitspreken.  aafpingele (Tegelen), Opm. spelling Veldeke.  aofpingele (Maastricht), ps. letterlijk overgenomen (dus niet(s) omgespeld!).  āāfpingele (Schimmert), ps. omgespeld volgens Frings.  (af)peŋələ (Bocholt), afpeŋələ (Sint-Truiden), afpeͅŋələ (Niel-bij-St.-Truiden), afpəŋələ (Herk-de-Stad), āfpenkələ (Lanklaar), āfpeŋələ (Bree, ... ), āfpeͅnələ (Mechelen-aan-de-Maas), a͂fpeŋələ (Zichen-Zussen-Bolder), ōͅfpeŋələ (Hoeselt, ... ), ōͅfpeͅŋələ (Borgloon), ōͅfpeͅŋəl’n (Diepenbeek), ōͅfpiŋələ (Tongeren), ps. omgespeld volgens Frings. Boven de ‹ staat nog een ´; dit tekentje heb ik niet meegenomen in de omspelling!  ōͅfpiŋələ (Ketsingen), ps. omgespeld volgens IPA.  afpeŋələn (Achel), a͂fpeŋələ (Overpelt), ōͅfpiŋələ (Tongeren), ōͅf’peͅŋələ (Gelinden, ... ), afpitsen: aafpitsje (Mechelen), ààfpitsjə (Heerlen), ps. omgespeld volgens Frings.  āfpetšə (Teuven), ps. omgespeld volgens IPA.  āfpīəsə (Rotem), afprengelen: afprengele (Meijel), ps. omgespeld volgens Frings.  afpreͅŋələ (Halen), āfpreͅŋgələ (Lummen), āfpreͅŋələ (Maaseik, ... ), afpronselen: Van Dale: pronselen (gew.), 1. knoeien, broddelen; -2. ruilen, kwanselen.  ōͅfpronsələ (Borgloon), aftengelen: ps. omgespeld volgens Frings.  āfteͅŋələ (Opglabbeek), aftrekken: -ftrɛkə (Maastricht), aa.ftrèkke (Maasniel), aaftrekke (Heerlen, ... ), aaftrikke (Vlodrop), aaftrèkke (Sittard, ... ), aoftrèkke (Maastricht), aftroggelen: aaftroggele (Sittard), aftroggele (Wijlre), aoftroggelen (Wijk), ps. omgespeld volgens Frings.  āftrøͅgələ (Maaseik), bieden: bījə (Hoepertingen), In den zin van op den prijs afdingen.  biejə (Kermt), chipoteren (<fr.): sjippotteere (Klimmen), dingen: deŋə (Opoeteren), drukken: drökke (Kinrooi), handelen: handele (Weert), hengelen: hengele (Obbicht), joden: judde (Meerlo), melken: melleke (Oirlo), op de buidel zitten: op den buul zitten (Blerick), pegelen: peegele (Oost-Maarland), peigelle (Klimmen), pegeren: peigere (Klimmen), pingelen: pae.ŋələ (Opgrimbie), pengele (As, ... ), peŋələ (Martenslinde), piengele (Wellen), pin-gələ (Maastricht), pingele (Amby, ... ), pingelen (Blerick, ... ), pingelə (Gennep, ... ), pingəllə (Grevenbicht/Papenhoven), pingələ (Heer, ... ), pingələn (Urmond), pinkele (Ell, ... ), pinkələ (Kapel-in-t-Zand), pīngələ (Heerlen), pèngele (Wellen), Algemene opmerking: deze vragenlijst/dit antwoord zo letterlijk mogelijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  pin-gele (Maastricht), Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssyteem Veldeke, maar het is gewoon in het Nederlands genoteerd en heb het daarom letterlijk overgenomen (dus niets omgespeld!).  pingele (Welten), ps. letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld volgens Veldeke, zoals opgegeven als spellingssysteem).  pīngele (Boeket/Heisterstraat), ps. omgespeld volgens Frings.  pengələ (Kermt, ... ), peŋkələ (Ophoven, ... ), peŋələ (Opglabbeek, ... ), peͅiŋələ (Borgloon), peͅŋkələ (Waterloos), peͅŋələ (Diepenbeek, ... ), piŋkələ (Velm), piŋələ (Hasselt, ... ), pīŋkələ (Opheers), ⁄pēŋələ (Boekt/Heikant), ps. omgespeld volgens Frings. Boven de "n"staat nog een ~; deze combinatieletter is niet te maken/om te spellen.  pin~ələ (Oud-Waterschei), ps. omgespeld volgens Frings. Boven de i staat nog een ´; dit tekentje heb ik niet meegenomen in de omspelling!  piŋələ (Ketsingen), prengelen: prengele (Velden), ps. omgespeld volgens Frings.  praŋələ (Zelem), preͅŋələ (Bocholt, ... ), preͅŋələn (Lommel), ⁄prēͅŋələ (Boekt/Heikant), ps. omgespeld volgens Frings. Het -tekentje heb ik letterlijk overgenomen.  ⁄preͅŋələn (Neerpelt), Van Dale: prengelen, (gew.) 1. zaniken, dwingen; -2. pingelen.  prèngələ (Loksbergen), prikken: ps. omgespeld volgens Frings.  prīkə (Kinrooi), scherp handelen: sjerp handele (Panningen), sjachelen: sjachele (Roermond), sjacheren: sjachere (Hoensbroek), tengelen: ps. omgespeld volgens Frings.  teŋjələ (Rotem), vgl. WBD III, 3.1 (pag. 59): tengelen: Retie.  tenkele (Baarlo), tentelen: tensjele (Stokkem), tentjelen [teͅn`t`ələ} (Meeswijk), Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssysteem Veldeke, maar met een vraagteken erachter; de lijst is gewoon in het "Nederlands"ingevuld en heb het daarom maar letterlijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  tentele (Ulestraten), trengelen: tringele (As), ps. omgespeld volgens Frings.  treŋələ (Spalbeek), troggelen: ps. omgespeld volgens Frings.  tregələ (Gelieren/Bret, ... ), viltsen: WNT: viltsch, vilsch. Van vilt (II) met -sch. Van den aard van of als van een vilt; vrekkig, gierig, schraperig.  velse (Neer), weiniger bieden: Algemene opmerking: invuller noteert als spellingssyteem Veldeke, maar het is gewoon in het Nederlands genoteerd en heb het daarom letterlijk overgenomen (dus niets omgespeld!).  wienige beeje (Welten), zeveren: ps. omgespeld volgens Frings.  zēͅi̯vərə (Waterloos) afdingen [ZND A1 (1940sq)], [ZND m], [ZND m] || beknibbelen, Op de prijs ~, de prijs omlaag trachten te drukken [afpeekele, afprengelen, afpenkelen, pingelen?] [N 21 (1963)] || loven en bieden, de waren aanprijzen [koopman] en er een prijs voor bieden (koper) [handelen] [N 89 (1982)] || marchanderen [ZND 01 (1922)] || proberen minder te moeten betalen dan de gevraagde prijs [afdingen, afpingelen, afpekelen, penkeren, prengelen, pingelen] [N 89 (1982)] III-3-1
afdraaien afdraaien: afdraaien (Tegelen), af˱drājǝ (Venray), af˱drɛ̄jǝ (Ottersum), āfdriǝ (Schinnen), āfdriǝnǝ (Banholt), āfdręjǝ (Peij), āf˱drɛjǝ (Stokkem), afheffen: āfhøfǝ (Laak), afkrijgen: āfkrīgǝ (Sint-Pieters-Voeren), afpakken: āfpakǝ (Geulle), afzetten: āfzetǝ (Posterholt), āfzętǝ (Tenessen), draaien: driǝnǝ (Montzen) De droge, ongebakken aardewerkprodukten voor de tweede keer op de draaischijf zetten om ze hun definitieve vorm te geven. De voorwerpen worden daartoe ondersteboven op een kop van klei op de draaischijf geplaatst. Vervolgens worden de potten door de draaier afgedraaid. [N 49, 33d] || De ketel van het vuur afdraaien door middel van de draaiboom. [N 57, 28] || Met een vijl of krabber een werkstuk gladdraaien dat met behulp van de forceerbank en het forceerijzer is vervaardigd. Volgens de invuller uit L 210 werd het werkstuk daarna nog geschuurd. [N 66, 22d] II-11, II-2, II-8
afdragen (brikken) afdragen: ǭf˱drǭgǝ (Bilzen  [(van de pers naar de droogplaats)]  ), afdragen: ā.f˱drā.gǝ (Elsloo, ... ), āf˱drāgǝ (Kerkrade) De gevulde vormen naar de droogplaats brengen. [monogr.; N 98, 94 add.; N 98, 101 add.] II-8
afdrager afdrager: af˱drē̜.gǝr (Sittard), af˱drē̜gǝr (Nunhem  [(meervoud: af˱drē̜gǝrs)]  ), af˱drǭgǝr (Maaseik  [(meervoud: af˱drǭgǝrs)]  ), ā.f˱drā.gǝr (Bocholtz, ... ), āf˱drējǝr (Kerkrade), āf˱drē̜.gǝr (Echt, ... ), āf˱drē̜gǝr (Klimmen  [(meervoud: āfdrē̜gǝš)]  ), āǝf˱drē̜gǝr (Panningen, ... ), ǭ.f˱drēgǝr (Maastricht), ǭf˱drēgǝr (Maastricht), ǭf˱drē̜gǝr (Bilzen), aflegger: āflɛqǝr (Sittard), afraper: afrāpǝr (Loksbergen, ... ), ǭfrǭpǝr (Bilzen), neerslager: nērslǭgǝr (Milsbeek), omslaander: omšlǭndǝr (Nunhem), omslager: ømslē̜.gǝr (Venray), uitklopper: ūtklǫpǝr (Tegelen) Arbeider die de vormbakken met daarin de vormelingen van de vormtafel naar de droogplaats brengt. Zie ook het lemma ɛneerslagerɛ. In Q 111 werd het werk van de afdragers meestal door vrouwen gedaan.' [N 98, 97; monogr.] || Arbeider die met de klapstoel werkt. [N 98, 86; monogr.] II-8