e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P120p plaats=Alken

Overzicht

Gevonden: 2431
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
deksel van de metalen gierton deksel: dęksǝl (Alken) De zinken gierton wordt van boven afgesloten met een deksel dat scharnierend bevestigd is aan de kraag van de vulopening. [JG 1a + 1b; N 11A, 54b; monogr.] I-1
deksel van een doodskist deksel: deksel (Alken) het deksel van een doodskist [scheel, roef] [N 115 (2003)] III-2-2
dekzeil paardsdeken: pi̯āts˱dękǝ (Alken) Zeil dat de rug van het paard bedekt als het regent. [JG 1a, 1b] I-10
dempig dempig: dɛ̄.mpǝx (Alken) Gezegd van runderen of paarden met dempigheid, een bemoeilijking van de ademhaling; bij runderen is het vaak een naziekte van het mond- en klauwzeer. Het paard vertoont een versnelde ademhaling, gepaard met een temperatuursverhoging en hoesten. Dempigheid of kortademigheid is niet chronisch, in tegenstelling tot ''cornage'' (7.38). [JG 1b; A 48A, 38a; L 1, a-m; L 23, 1a en 1b; N 8, 87, 88 en 89a; N 52, 24; S 6] I-9
dennennaalden dennaalden: dennoilen (Alken) dennenaald [ZND 01 (1922)] III-4-3
derde aftreksel derde maische: dredǝ majs (Alken) De vloeistof die de derde keer uit het beslag gewonnen wordt. Uit de opgaven blijkt dat slechts in weinig brouwerijen een derde aftreksel gemaakt werd. Sommige brouwers wisten niet eens dat het gebeurde. [N 35, 54; N 35, 40] II-2
deugniet astrant kind: strḁnt kēnt (Alken), astranterik: strḁntəreͅk (Alken, ... ), deugeniet: døgənit (Alken), ook materiaal znd 23,4  deugeniet (Alken), stout kind: stōͅət kēnt (Alken) deugniet [ZND 01 (1922)] || een ondeugend kind [ZND 40 (1942)] || kent ge ook een woord of uitdrukking met dezelfde betekenis zonder het woord kind, b.v. een ondeugd, of iets dergelijks ? [ZND 40 (1942)] III-1-4
deuk in een hoed nuts: nets (Alken) een deuk [ZND 33 (1940)] III-1-3
deur deur: dø̄.jr (Alken) [rnd 109; S 6; L 1 a-m; L 12, 5; L A2, 265; monogr.; Vld.; div.] II-9
diarree platte, de -: platte (Alken), schijt: schijt (Alken) Diarree, buikloop (prutsj, loperij, aan de schiet, dunne, weke). [N 107 (2001)] III-1-2