32618 |
deksel van de metalen gierton |
deksel:
dęksǝl (P120p Alken)
|
De zinken gierton wordt van boven afgesloten met een deksel dat scharnierend bevestigd is aan de kraag van de vulopening. [JG 1a + 1b; N 11A, 54b; monogr.]
I-1
|
20420 |
deksel van een doodskist |
deksel:
deksel (P120p Alken)
|
het deksel van een doodskist [scheel, roef] [N 115 (2003)]
III-2-2
|
33992 |
dekzeil |
paardsdeken:
pi̯āts˱dękǝ (P120p Alken)
|
Zeil dat de rug van het paard bedekt als het regent. [JG 1a, 1b]
I-10
|
33916 |
dempig |
dempig:
dɛ̄.mpǝx (P120p Alken)
|
Gezegd van runderen of paarden met dempigheid, een bemoeilijking van de ademhaling; bij runderen is het vaak een naziekte van het mond- en klauwzeer. Het paard vertoont een versnelde ademhaling, gepaard met een temperatuursverhoging en hoesten. Dempigheid of kortademigheid is niet chronisch, in tegenstelling tot ''cornage'' (7.38). [JG 1b; A 48A, 38a; L 1, a-m; L 23, 1a en 1b; N 8, 87, 88 en 89a; N 52, 24; S 6]
I-9
|
22087 |
dennennaalden |
dennaalden:
dennoilen (P120p Alken)
|
dennenaald [ZND 01 (1922)]
III-4-3
|
25748 |
derde aftreksel |
derde maische:
dredǝ majs (P120p Alken)
|
De vloeistof die de derde keer uit het beslag gewonnen wordt. Uit de opgaven blijkt dat slechts in weinig brouwerijen een derde aftreksel gemaakt werd. Sommige brouwers wisten niet eens dat het gebeurde. [N 35, 54; N 35, 40]
II-2
|
19167 |
deugniet |
astrant kind:
strḁnt kēnt (P120p Alken),
astranterik:
strḁntəreͅk (P120p Alken, ...
P120p Alken),
deugeniet:
døgənit (P120p Alken),
ook materiaal znd 23,4
deugeniet (P120p Alken),
stout kind:
stōͅət kēnt (P120p Alken)
|
deugniet [ZND 01 (1922)] || een ondeugend kind [ZND 40 (1942)] || kent ge ook een woord of uitdrukking met dezelfde betekenis zonder het woord kind, b.v. een ondeugd, of iets dergelijks ? [ZND 40 (1942)]
III-1-4
|
18291 |
deuk in een hoed |
nuts:
nets (P120p Alken)
|
een deuk [ZND 33 (1940)]
III-1-3
|
19684 |
deur |
deur:
dø̄.jr (P120p Alken)
|
[rnd 109; S 6; L 1 a-m; L 12, 5; L A2, 265; monogr.; Vld.; div.]
II-9
|
18035 |
diarree |
platte, de -:
platte (P120p Alken),
schijt:
schijt (P120p Alken)
|
Diarree, buikloop (prutsj, loperij, aan de schiet, dunne, weke). [N 107 (2001)]
III-1-2
|