e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P120p plaats=Alken

Overzicht

Gevonden: 2431
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dief schelm: schelm (Alken) dief [ZND 23 (1937)] III-3-1
diep diep: dip (Alken), dyp (Alken) In dit lemma worden de plaatselijke varianten gegeven van het woord diep, voorzover dat - evenals de termen voor het tegengestelde begrip (zie het lemma ondiep) - gebruikt wordt of kan worden in verbinding met een werkwoord voor "ploegen". Voor het begrip "diep ploegen (vóór het zaaien)" kent men in bepaalde streken een speciale term waarin het woord diep niet voorkomt. Daarvoor zie men het volgende lemma [JG 1a + 1b; N 11, 39 + 42b + 46; N 11A, 107a + 108a; L 23, 8a; A 20, 1b; A 27, 24b; monogr.] I-1
dier, beest beest: ook in ZND 23, 009  beez (Alken) dier [ZND 01 (1922)] III-4-2
dij bats: bats (Alken), bil: bil (Alken) Hoe heet het been boven de knie ? [ZND 23 (1937)] III-1-1
dijk gracht: graag (Alken) dijk [ZND 33 (1940)] III-3-1
dikke neus dikke snuit: dikke snuit (Alken) neus, Een dikke ~ (domper, kolf, tromp, domphoren, foepneus, kokkel). [N 106 (2001)] III-1-1
dikke, warme mantel dikke mantel: innen dikke mantel (Alken, ... ), nən dikke mantel (Alken, ... ) een dikke mantel [ZND 31 (1939)] III-1-3
dinsdag voor aswoensdag vette dinsdag: vetten déesdág (Alken) de naam voor de dinsdag vóór aswoensdag [carnavalsdinsdag] [N 112 (2006)] III-3-2
dirigent dirigent: dirigent (Alken) de leider van een orkest of koor [dirigent, muziekmeester] [N 112 (2006)] III-3-2
dissel dissel: desǝl (Alken) Een (korte of lange) boom of balk die aan het voorste asblok van de driewielige kar, de boomwagen of de wagen bevestigd is. De bespanning van de paarden wordt aan deze balk bevestigd. Naargelang de lengte onderscheidt men de korte of kromme dissel (meestal te vinden bij de driewielige kar en de boomwagen), waaraan ten hoogste twee paarden ingespannen konden worden en de lange dissel (meestal te vinden bij de wagen), waaraan twee of meer paarden ingespannen konden worden. De woordtypen die via een attribuut √©√©n van deze twee disseltypen aanduiden zijn samengebracht op het einde van het lemma. [N 17, 44a + 50b; N G, 70i-j; JG 1b; JG 1c; JG 1d; JG 2b; A 27, 19 + 21 + 22a; Lu 5, 19 + 21 + 22a; Wi 15; R 3, 93; L 33, 32; monogr.] I-13