e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L269p plaats=Blerick

Overzicht

Gevonden: 5182
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
brasem brasem: briesum (Blerick), brīēsem (Blerick) Hoe noemt u de brasem: een zoet- en brak watervis die voorkomt in stilstaande tot traagstromende wateren. Het lichaam is hoog en zijdelings afgeplat. De buikvinnen staan achter de borstvinnen voor de rugvin. De anaalvin is sterk ingesneden. De bovenste he [N 83 (1981)] III-4-2
brassen op de lappen gaan: op de lappe gaon (Blerick) woest en wild leven, met veel cafés bezoeken [wilden] [N 87 (1981)] III-3-1
brede buikriem buikzeel: buikzeel (Blerick) Riem die onder de buik van het paard wordt gespannen en aan de twee uiteinden van de berries wordt vastgemaakt. Hij zorgt ervoor dat het paard steviger tussen de berries staat en voorkomt dat de kar opkipt. Deze riem is breder dan de smalle buikriem opdat hij bij het opkippen van de kar niet in de buik van het paard zou snijden. [JG 1a, 1b, 1c, 2b, 2c; N 13, 73] I-10
brede landweg dreef: drēf (Blerick) Brede landweg of een niet-openbare weg door bouw- of weiland. [N 5A, 75a; S 7; Wi 17; L 23, 31a; L 23, 31b; L 1a-m; L 40, 25; monogr.] I-8
brede tanden brede tanden: brɛi̯ tant (Blerick) Blijvend gebit na de wisseling. [N 3A, 108c] I-11
breeddorser dwarsdorser: dwɛrsdǫrsǝr (Blerick) Bij deze dorsmachine werden de schoven dwars, in de breedte, of, anders gezegd, overlangs, in de opening geschoven. Hier gebeurt het eigenlijke dorsen door een molen met latten of wellen. Wompes Pelzer is een Duits fabrikaat breeddorsers, dat nog door paardekracht werd voortbewogen. Zie afbeelding 12. [N 14, 6b; JG 1a, 1b; monogr.] I-4
breien breien: breien (strèkke) (Blerick) breien [SGV (1914)] III-1-3
breken van leem- of koffiebanken diepspaden: dēpspājǝ (Blerick), omwerken: ømwęrkǝ (Blerick), ondergronden: oŋǝrgrondǝ (Blerick) Het breken van leembanken of de donkerbruine, harde laag in zandige grond, de koffiebank genaamd. Dit deed men met een schop, een hak of een bepaald soort ploeg. [N 27, 13a; N 27, 13b] I-8
brem brem: brumme (Blerick), -  brumme (Blerick, ... ) brem [DC 47 (1972)], [Roukens 03 (1937)] III-4-3
brengen brengen: bringen (Blerick) brengen [SGV (1914)] III-1-2