21302 |
borg |
borg:
borg (L269p Blerick)
|
borg [SGV (1914)]
III-3-1
|
21879 |
borgen |
borgen:
berge (L269p Blerick)
|
uitstel van betaling geven [borgen] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
20563 |
borrel |
borreltje:
borreltje (L269p Blerick, ...
L269p Blerick),
drupje:
dröpke (L269p Blerick)
|
borrel; Hoe noemt U: Een glaasje sterke drank, borrel (grigo, officiertje, tjipke, sprets, druppel, drup, kleintje, kloekmalder, propje, peut, wippertje, taaie, tikje, slokje, snapsje, spatje) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
24981 |
borrelen (van water) |
bazelen:
bazele (L269p Blerick),
bobbelen:
bobbele (L269p Blerick),
boebele (L269p Blerick),
brobbelen:
broebele (L269p Blerick),
kwellen:
kwelle (L269p Blerick)
|
bobbelen (t water bobbelt) [SGV (1914)] || bobbelend naar boven komen, gezegd van water [borrelen, wellen, walen, kwelmen] [N 81 (1980)] || door opstijgende damp- of gasbellen in beweging zijn, gezegd van vloeistoffen [bobbelen, borrelen, portelen, drijven] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
26141 |
borst |
borst:
bǫrst (L269p Blerick)
|
Zie afbeelding 2.19. [JG, 1b; N 8, 32.2]
I-9
|
19497 |
borstel |
boener:
boener (L269p Blerick),
borstel:
boostel (L269p Blerick),
bŏrstel (L269p Blerick),
börstel (L269p Blerick, ...
L269p Blerick),
borsteltje:
burstelke (L269p Blerick),
krabbertje:
krebberke (L269p Blerick),
panborsteltje:
panbörstelke (L269p Blerick),
panstrobbertje:
panstruberke (L269p Blerick),
schrobber:
om de vloer nat te reinigen; het is een soort bezem
schruber (L269p Blerick),
strobber:
stroeber (L269p Blerick),
strobbertje:
struberke (L269p Blerick),
strobbezem:
stroepbessem (L269p Blerick),
vaatborstel:
vaatbörstel (L269p Blerick)
|
andere soorten borstels [DC 15 (1947)] || borstel [DC 15 (1947)], [SGV (1914)] || kwastachtige borstel [DC 15 (1947)] || schrobber (van takjes) [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
17578 |
borstelig haar |
grof haar:
graov haor (L269p Blerick),
pinhaar:
pinhaor (L269p Blerick),
steekhaar:
staekhaor (L269p Blerick),
stêekhaor (L269p Blerick),
stekkerig haar:
stekkerig haor (L269p Blerick),
stijf haar:
stīēf haor (L269p Blerick)
|
borstelig haar (stekkerhaar, pinhoor] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17765 |
borstkas |
borst:
borst (L269p Blerick),
borstkas:
borskas (L269p Blerick, ...
L269p Blerick)
|
borst(kas) [SGV (1914)] || Borst(kas): het voorste deel van het menselijk lichaam tussen hals en middenrif (borst, borstkas, kluter). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
33969 |
borstriem |
borstband:
bǫrst˱bant (L269p Blerick)
|
Leren riem van het borsttuig die voor de borst van het paard zit. Zie ook opmerking onder lemma Borsttuig. [N 13, 52]
I-10
|
18400 |
borstrok |
borstrok:
borstrok (L269p Blerick),
hemdrok:
haemprok (L269p Blerick)
|
borstrok, onderkledingstuk dat over het hemd wordt gedragen [hemdrok, humperok, sjtoep, liefke, slaoplijf] [N 25 (1964)]
III-1-3
|