23644 |
altaarbel |
schel:
sjel (L300p Beesel)
|
De 3 of 4 belletjes omvattende bel/schel, die door de misdinaar bediend wordt [schel, sjel?] . [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23441 |
ampullen |
pullen (<lat.):
pulle (L300p Beesel)
|
Het water- en het wijnkannetje die in de mis gebruikt worden, ampullen [pölle?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
22030 |
andere benamingen voor de kleuren van het vederkleed |
grijze, een ~:
(wit-geschelpt).
grīēəs (L300p Beesel),
isabel:
Izabel (L300p Beesel),
schalie:
(= lei-kleur).
sjaalie (L300p Beesel)
|
Kent U andere benamingen voor de kleuren van het vederkleed (+ korte beschrijving)? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22107 |
andere inzetmogelijkheden |
africhten:
aafrichtə (L300p Beesel),
op vrachtzetten:
op vracht zittə (L300p Beesel)
|
Kent U nog andere inzetmogelijkheden? Graag benaming en omschrijving. [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22124 |
andere middelen om een duif binnen te lokken |
meet de voederbus rammelen:
mitte voorbös rammələ (L300p Beesel)
|
Kent U nog andere middelen om de duif binnen te lokken? bijv. met graan in doos schudden. Hoe heet dat? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
25242 |
andere soorten sneeuw |
droge sneeuw:
droge sneeuw
drŭŭəgə sjnĭĕə (L300p Beesel)
|
verschillende soorten sneeuw [spuwsneeuw, watersneeuw] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
22075 |
andere voedermengsels |
wintervoeder:
(met veel gerst).
winjtjervoor (L300p Beesel)
|
Kent U ook nog andere mengsels? Zo ja, geef daarvan dan een korte beschrijving. [N 93 (1983)]
III-3-2
|
20656 |
andijvie |
andijvie:
andivie / andivij (L300p Beesel)
|
[DC 69 (1994)]
I-7
|
24403 |
angel van bij of wesp |
angel:
WBD/WLD
angəl (L300p Beesel),
WLD
angel (L300p Beesel)
|
Hoe noemt u het orgaan waarmee bijen en wespen steken (angel) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
19312 |
angst |
angst:
engs (L300p Beesel, ...
L300p Beesel),
schrik:
sjrik (L300p Beesel)
|
angst [SGV (1914)] || het gevoel van beklemming en vrees, veroorzaakt door een [wezenlijk of vermeend] dreigend onheil of gevaar [angst, schijt, schrik] [N 85 (1981)]
III-1-4
|