id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
23780 | askruisje | assekruisje: assekruutske (Beesel) | Het Askruisje [assekrüske, esjekruuts]. [N 96C (1989)] III-3-3 |
26236 | aswiel | asrad: asrad (Beesel), kamrad: kamprāt (Beesel), kamrad (Beesel) | Het grote kamwiel aan de molenas van de windmolen dat tot taak heeft de draaiende beweging van de as over te brengen op het spijlenrad. Zie ook afb. 49 en 64.2. Het is een wiel waarvan de tanden haaks of met een hoek van 45o op het vlak van het rad staan. Wanneer de molen niet voorzien is van een apart aswiel voor de reminrichting is rond het aswiel de zgn. vang bevestigd. Zie ook het lemma ɛgroot kamradɛ. Het betreft daar materiaal met betrekking tot het vergelijkbare kamwiel in watermolens.' [N O, 11a; A 42A, 8; Sche 38; monogr.] II-3 |
22897 | aswoensdag | asgoensdag: Asgonsdig (Beesel), asgonsdig (Beesel) | Aschwoensdag [SGV (1914)] || Aswoensdag, de eerste dag van de grote vasten [ésjermitwoch, aesjergoonsdiech, esjelegoonsdich]. [N 96C (1989)] III-3-3 |
21904 | atelier | werkplaats: waĕrkplāāts (Beesel) | de ruimte, ingericht om er te werken met gereedschappen en/of machines [atelier, werkplaats] [N 89 (1982)] III-3-1 |
33499 | augurk | komkommertje: WBD / WLD komkummərkə (Beesel) | Een soort van kleine komkommer die vaak in azijn wordt ingemaakt; een augurk (canichon, augurk). [N 82 (1981)] I-7 |
22370 | autoped | autoped: autopet (Beesel) | Het speeltuig bestaande uit een plankje op twee kleine wielen met een stuurstang waarop men door afzetten met de voet rijdt [autoped, glijer, step, aveseerplankje]. [N 88 (1982)] III-3-2 |
25073 | averechts, achterstevoren | averechts: āāvəreehs (Beesel), verkeerd: verkierd (Beesel), verkīēərt (Beesel) | niet de goede zijde tonend [averechts, verhard, verkeerd, keeraats] [N 91 (1982)] III-4-4 |
23257 | avondgebed | avondgebed: aovendgebed (Beesel) | Het avondgebed/avondsgebed met gewetensonderzoek [aovendgebed, aovesgebed, aoëvetsjebed?]. [N 96B (1989)] III-3-3 |
20582 | avondmaal | avondeten: aovetaetə (Beesel) | maaltijden; Hoe noemt U: Namen voor de verschillende maaltijden, afhankelijk van de tijd van de dag, eventueel van het jaar [N 80 (1980)] III-2-3 |
20546 | azijn | edik: aek (Beesel), èk (Beesel) | azijn [DC 35 (1963)] || azijn; Hoe noemt U: De zure vloeistof bestaande uit azijnzuur en water, die o.a. gebruikt wordt bij het bereiden en conserveren van spijzen (azijn, arzijn, eek) [N 80 (1980)] III-2-3 |