e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Voerendaal

Overzicht

Gevonden: 2119

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
(blijven) plakken (blijven) hangen: hange (Voerendaal), (blijven) plekken: plékke (Voerendaal), bengelen: bèngele (Voerendaal) lang in een café blijven zitten of lang bij iemand op bezoek blijven [plakken] [N 87 (1981)] III-3-1
(iets) bevinden bevinden: bevinge (Voerendaal) vaststellen als resultaat van een waarneming of onderzoek [bevinden, keuren] [N 85 (1981)] III-1-4
(met) het hoofd stoten botsen: boetse (Voerendaal, ... ) stoten: het hoofd stoten (kinderwoord) [boetse, zijn eige boetse] [N 10 (1961)] || stoten: met het hoofd stoten [boetse, erges teege boetse] [N 10 (1961)] III-1-2
(met) stevige benen flinke stompels: flinke sjtumpele (Voerendaal) benen: met stevige benen [hij is gestapeleerd] [N 10 (1961)] III-1-1
(zich) bukken (zich) bukken: bukke (Voerendaal), zich bukke (Voerendaal) bukken, zich bukken [bukke, bokke] [N 10 (1961)] III-1-2
<naam> namensdag: namesdaag (Voerendaal) Een naamfeest, naamdag [vernamsdaag, nametsdaag]. [N 96C (1989)] III-3-2
aalmoezenier aalmoezenier: aalmoezeneer (Voerendaal) Een priester die belast is met de zielzorg van een bepaalde klasse of groep van mensen [aalmoezeneer]. [N 96D (1989)] III-3-3
aanbrengen van gaatjes in het deegbrood prikken: prekǝ (Voerendaal) Met behulp van een vork, een plank met spijkers of ijzeren tanden, een houtje, een spijker of simpelweg een vinger worden gaatjes in het deegbrood aangebracht. [N 29, 42; N 29, 30b; monogr.] II-1
aandringen aandringen: aandringe (Voerendaal) met klem trachten gedaan te krijgen, met drang onder de aandacht brengen [prossen, aandringen] [N 85 (1981)] III-1-4
aangeladen, toegemalen toegemalen: tugǝmālǝ (Voerendaal) Gezegd van het scherpsel van een molensteen wanneer dit toegeplakt raakt als gevolg van deegachtig meel. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛaanladenɛ.' [N O, 34n; Vds 181; Jan 264; Coe 147] II-3