19392 |
beddenhemel |
hemel:
hieëmel (Q112p Voerendaal)
|
Houten overkapping met een gordijn boven een ledikant (troon, hemel) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
21551 |
bedekt een onaangenaamheid zeggen |
steek (zn.):
sjtieëk (Q112p Voerendaal)
|
iemand bedekt een onaangenaamheid zeggen steken onder water geven [giepen] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
23197 |
bedevaart |
bedeweg:
beewee:g (Q112p Voerendaal),
beèweg (Q112p Voerendaal)
|
Bedevaart doen [ne gank doon]. [N 06 (1960)] || Een bedevaart, pelgrimstocht, pelgrimage [beevaart, bèèvert, bidvaart, beeweg, beevaart, begankenis]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23879 |
bedevaartvaantje |
vaantje:
veëntje (Q112p Voerendaal)
|
Een vaantje of vlagje dat tijdens een bedevaart gedragen en daarna als gedachtenis aan die bedevaart bewaard wordt, bedevaartsvaantje, -vlagje, pelgrimsvlagje. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
24054 |
bediend worden |
bediend worden:
bedeend weeëde (Q112p Voerendaal)
|
Bediend worden, berecht worden, de laatste sacramenten ontvan-gen. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
21558 |
bedienen |
bedienen:
ieëmes bedeene (Q112p Voerendaal)
|
Iemand bedienen, berechten, iemand de laatste sacramenten toedienen. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
19213 |
bedorven (persoon) |
vewend:
mar.: vgl. ook het lemma "verwend kindje"in afl. 2.2.
verwènt (Q112p Voerendaal)
|
met te grote toegeeflijkheid opgevoed, met een bedorven karakter [mouter] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
34190 |
bedorven melk |
melkvuur:
melkvyr (Q112p Voerendaal)
|
Uierontsteking kan aanleiding zijn voor het sterk veranderen van de melk. Ze kan zelfs etterig, bloederig of geelwaterig worden. Soms vindt men in de melk slechts enkele kleine stolseltjes. [N 52, 5b; A 48A, 10b]
I-11
|
18965 |
bedriegen |
besodemieteren:
besodemietere (Q112p Voerendaal),
betoepen:
bətoepə (Q112p Voerendaal)
|
bedriegen: Als hij kans ziet zal hij proberen je te - [DC 35 (1963)] || iemand door list en leugen voor de gek houden en daarvan gebruik maken [kullen, bikken, kleuten, bijbrengen, belakken, verneuken, besleuteren, loren, lorzen, bedonderen, bemieteren, besodemieteren, kinkelfoezen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18966 |
bedrieger |
bedrieger:
bedreger (Q112p Voerendaal)
|
iemand die een ander bedriegt [prul, smiechel, striegelaam, bedrieger] [N 85 (1981)]
III-1-4
|