e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q121c plaats=Bleijerheide

Overzicht

Gevonden: 4871

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
afpersen afbügeln: āfbȳjǝlǝ (Bleijerheide) Het kledingstuk voor de laatste keer zoveel als nodig is persen. [N 59, 82] II-7
afrekenen bij het afleveren loon halen: luǝn hōlǝ (Bleijerheide) Het op de winkel afleveren van het schoenwerk en het in ontvangst nemen van het loon. [N 60, 222a] II-10
afronden de voorkant ronden: dǝr vȳrkaŋk røŋǝ (Bleijerheide) De voorzijde van de treden afronden. [N 55, 111a] II-9
afschampen verbloeding in het vlees: vǝrblǫweŋ en ǝt vlēš (Bleijerheide) Door afketsen van de kogel of door verkeerd schieten van de slachter kan het gebeuren dat de kogel niet helemaal in de kop doordringt. Zo kan de kogel terugketsen als het varken te dik is. En als de patroonhuls, de kardoes, te nat is of de patroon te slap, kan het schot ook mislukken. [N 28, 8; monogr.] II-1
afschieten, ontsteken afdraaien: āfdriǝnǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), afschieten: āfšesǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Zolder]), zünden: tsyndǝ (Bleijerheide  [(Domaniale)]   [Maurits]) De met springstof geladen schietgaten tot ontploffing brengen. [N 95, 412; monogr.; N 95, 442 add.] II-5
afschrijflat reilatje: ręjlɛtsjǝ (Bleijerheide) Een zuiver vlak en recht geschaafde lat, soms voorzien van een maatindeling, waarlangs men een rechte lijn kan trekken en waarmee men kan controleren of iets recht is. Zie voor het door invullers uit Geulle (Q 18) en Mechelen (Q 204a) opgegeven woordtype ril ook DL, pag. 571 s.v. ɛr√ªleɛ en RhWb (VII), kol. 428 s.v. ɛRilleɛ.' [N 53, 185a; N 53, 185c; monogr.] II-12
afschrijfmal winkelbred: weŋkǝlbrɛt (Bleijerheide) Dun plankje waarmee men op de trapbomen van een rechte trap of steektrap de hoogte en breedte van de treden aftekent. Het bestaat uit een plankje dat aan de onderzijde de afmeting heeft van de aantrede plus de wel plus het voorhout. De hoogte van de mal is gelijk aan de optrede van de trap. Aan de mal is een geleidelatje bevestigd zodat het geheel langs de bovenkant van de boom kan worden bewogen. [N 55, 94b] II-9
afschrijfpunt spits: špets (Bleijerheide) Stalen stift met punt, soms met houten handvat, die wordt gebruikt om op het hout bewerkingslijnen af te schrijven. Zie ook afb. 98. [N 53, 183a] II-12
afschrijven afschrijven: āfšrīvǝ (Bleijerheide) Met behulp van het dubbele kruishout op stijlen en dorpels de plaatsen aantekenen waar de pennen en gaten moeten worden aangebracht. [N 55, 4b] II-9
afschuinen afschragen: āfšręǝjǝ (Bleijerheide) De kant van een stuk hout, bijvoorbeeld een plank, schuin afschaven. [N 53, 125a; monogr.] II-12