e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L329p plaats=Roermond

Overzicht

Gevonden: 6145
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
afbijten van koninginnecellen afbijten: āfbītǝ (Roermond) Het verwijderen van overtollige koninginnecellen door het bijenvolk of de koningin zelf. [N 63, 65] II-6
afdingen afpingelen: aafpingele (Roermond), aafpingələ (Roermond), pingelen: pingele (Roermond, ... ), pingələ (Roermond), sjachelen: sjachele (Roermond) beknibbelen, Op de prijs ~, de prijs omlaag trachten te drukken [afpeekele, afprengelen, afpenkelen, pingelen?] [N 21 (1963)] || proberen minder te moeten betalen dan de gevraagde prijs [afdingen, afpingelen, afpekelen, penkeren, prengelen, pingelen] [N 89 (1982)] III-3-1
afdrogen afdrogen: aavdreu:gə (Roermond) afdrogen III-2-1
afgejaagd volk afgejaagd volk: āfgǝjāx vǫlk (Roermond) Het door jagen verkregen volk bijen dat met de koningin in de jaagkorf is terechtgekomen. Zie ook het lemma Jagen. [N 63, 90; N 63, 88c; monogr.] II-6
afgeroomde melk afgedraaide melk: āfxǝdriǝdǝ melk (Roermond), ondermelk: oŋǝrmɛlk (Roermond) De vloeistof die overblijft als de melk ontroomd is. [A 7, 15 en 17; A 23, 4a; L 27, 29; JG 1a, 1b; L 1u, 103; Lu 1, 3 en 4a; monogr.] I-11
afgetrokken zeug afgetrokken zeug: āfxǝtrǫkǝ [zeug] (Roermond), afgezoken zeug: af˲gǝzōkǝ [zeug] (Roermond) Een door het veelvuldig zogen vermagerde zeug. In vraag N 19, 22 werd gevraagd naar "een zeug die vermagerd is door ...", dus naar een zelfstandig begrip. In dit lemma is de nadruk gelegd op de eigenschap "vermagerd" en is het zelfstandig naamwoord zeug niet gedocumenteerd. Voor de documentatie van de verschillende woordtypen voor "zeug" en de bijbehorende dialectvarianten zie het lemma ''zeug'' (1.2.5). [N 19, 22; monogr.] I-12
afgunst afgunst: aafgunst (Roermond) Afgunst, jaloezie. [N 96D (1989)] III-3-3
afgunstig afgunstig: aafgunstig (Roermond) Afgunstig. [N 96D (1989)] III-3-3
afhangend kuifje (bij kortgeknipt haar) pony: ponnie (Roermond, ... ) haar, kortgeknipt ~ met alleen van voor een afhangend kuifje [ponnie, tuil] [N 10 (1961)] III-1-1
afkalven afkalven: aafkalve (Roermond), aafkalven (Roermond, ... ), ááfkalve (Roermond), ááfkàlvə (Roermond) afkalven, stuksgewijs afschuiven en instorten gezegd van oevers, slootkanten enz [inkalven, inkavelen, inkelderen] [N 81 (1980)] III-4-4