e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L324p plaats=Baexem

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vlug lopen hel lopen: hel laupe (Baexem), rennen: renne (Baexem), B.v. den haas rendje hel weg.  renne (Baexem) lopen, gaan; inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 10 (1961)] || lopen: snel lopen [rekke, dabbere, op ne steile gaon] [N 10 (1961)] III-1-2
vlugger allez-hop: alęi̯ hǫp (Baexem) Voermansroep om het paard sneller te doen gaan. [N 8, 95g] I-10
vocht afscheiden vemen: vē̜mǝ (Baexem) [N 8, 45, 46 en 48] I-9
vochtafscheiding uit de tepels als teken van zwangerschap (ze heeft) toppen aan de demen: tupǝ ān dǝ diǝmǝ (Baexem) Er zijn diverse uitdrukkingen ter aanduiding van de komende geboorte van het veulen. De eerste tekenen die op een naderende geboorte wijzen, zijn de volgende: de merrie wordt onrustig en drentelt door haar stal, terwijl ze regelmatig tekenen van krampen en pijn (weeën) vertoont. De hars die zich aan de spenen heeft gevormd, druipt er nu af en de banden zijn los, d.w.z. de spieren aan beide zijden van de staartwortel zijn slap. [N 8, 51] I-9
voederbak voor de kippen voerbak: vōrbak (Baexem) De vaak gootvormige bak in het kippenhok waar men het kippenvoer indoet. [A 48, 16d] I-6
voederbieten kroten: krǫtǝ (Baexem), voerkroten: vōrkrǫtǝ (Baexem), v˙ōrkrǫtǝ (Baexem) Beta vulgaris L. subsp. vulgaris. De algemene benaming van de bieten die gekweekt worden om als veevoeder te worden gebruikt. De voederbiet groeit grotendeels boven de grond, in tegenstelling tot de suikerbiet waarvan alleen de bladerkruin boven de grond uitkomt. De plant gedijt het best op losse vochthoudende zandgrond en verdraagt zware stalmest- of gierbemesting. Het is vanouds een in Limburg veel verbouwd veevoeder dat in het eigen gemengde bedrijf werd benut. Voor de fonetische documentatie van het tweede woorddeel in de samenstellingen zoals voederbieten, waarvan dat tweede element ook als enkelvoudig woord in het lemma voorkomt, zie onder dat enkelvoudig woord, i.c. bieten. In de vragenlijsten is steeds naar de meervoudsvorm gevraagd. [N 12, 38; N 12A, 1; JG 1a, 1b, 1d, 2b, 2c; A 13, 2b; L 43, 4b; monogr.] I-5
voedermik stok: stǫk (Baexem), varkensriek: vɛrkǝsrēk (Baexem) Een korte, houten gaffel waarmee men het veevoer in de koe- of varkensketel roert. [N 18, 31; monogr.] I-11
voer voer: fuǝr (Baexem) Veevoer. De samenstelling van dit voer is vevarieerd. Afval van hooi en stro, wortels van gras en graan, soorten zaad, zemelen en meel kunnen ingrediënten zijn. [N 5A II, 64a en 64b; RND 97; S 41; L 28, 45; JG 1d; monogr.] I-11
voerschep voerteil: vōrtęi̯l (Baexem) Schep zonder steel om voer uit de koe- of varkensketel te scheppen. [N 18, 9a en 132; JG 1a, 1b] I-11
voet voet: foot (Baexem) Voet. Als hiervoor (ook) been of poot gebruikt wordt, dit vermelden, zoo mogelijk in een zin, b.v.: Hou je pooten bij je! voetje voor voetje. [DC 01 (1931)] III-1-1