18147 |
lam |
lam:
lamp (Q106p Bemelen),
lammetje:
lɛmpkǝ (Q106p Bemelen),
schaapje:
šø̜̄pkǝ (Q106p Bemelen)
|
Jong van het schaap in het algemeen. Zie afbeelding 5. [N 70, 3; R 3, 36; S 20; Wi 5; Wi 12; L 20, 22c; L 6, 25; L 1a-m; JG 1a, 1b; AGV, m 3; A 2, 45; A 2, 1; A 4, 22c; Vld.; monogr.]
I-12
|
34586 |
lamoen |
gestel:
gǝštɛl (Q106p Bemelen)
|
Het voorstel in z''n geheel: de twee berries en de verbindingsscheien. De benaming voor het lamoen komt voornamelijk voor in het zuidoosten van Belgisch Limburg en in het zuiden van Nederlands Limburg. [N 17, 50b + 90; N G, 54b + 56h + 64a; JG 1a; JG 1b; JG 1d; JG 2c; L 32, 63; L 34, 10; A 27, 20; Lu 5, 20]
I-13
|
18286 |
lange broek |
lange broek:
langbrook (Q106p Bemelen)
|
pantalon, lange broek [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18552 |
lange smalle broekzak |
maattas:
maottaesche (Q106p Bemelen)
|
zak, lange smalle ~ buiten op de rechter broekspijp waarin een lang mes e.d. wordt weggestoken [bokseschej] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
24973 |
leeg, niets bevattend |
leeg:
lèèg (Q106p Bemelen)
|
leeg (ijdel, ijl, laas) [DC 03 (1934)]
III-4-4
|
30186 |
leemspecie |
leem:
lęjm (Q106p Bemelen)
|
Het mengsel van leem, koemest, strohaksel en in een aantal plaatsen ook varkens-, paarde-, of mensenhaar, waarmee het vlechtwerk wordt dichtgepleisterd. Zie voor het woorddeel 'kleen-' in het woordtype 'kleenleem' (Q 18) ook het lemma 'Bepleisteren'. [N 4A, 53c; N 31, 45c; div.]
II-9
|
24342 |
libel en waterjuffer |
spaanse juffrouw:
spaanse juffrouw (Q106p Bemelen, ...
Q106p Bemelen,
Q106p Bemelen)
|
libel, alg. [DC 27 (1955)] || libel, grote soort, ong. 7 cm, bruinachtig [DC 27 (1955)] || libel, kleine soort, ong. 5 cm, met blauwe en zwarte banden [DC 27 (1955)]
III-4-2
|
18571 |
lichte overjas |
gabardine (fr.):
gaberdien (Q106p Bemelen)
|
herenoverjas, lichte ~ [sertoe] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
33474 |
liggend dakvenster |
dakvenster:
dākvenstǝr (Q106p Bemelen)
|
Een dakvenster is een liggend raampje op het dak dat meestal geopend kan worden en dat dient ter belichting en beluchting van de zolder, ook wel als toegang tot het dak bij bijv. reparaties of om door naar buiten te kijken. Het is meestal te klein om hooi door te laten, maar grotere vensters kunnen wel daartoe dienen (zie het lemma "hooivenster", 3.4.5). [N 4A, 45c; monogr.]
I-6
|
24567 |
lijsterbes |
haver-es:
1e e als franse ai in mais, sch als franse ch
haveresch (Q106p Bemelen)
|
lijsterbes (Sorbus aucuparia) [DC 26 (1954)]
III-4-3
|