34578 |
asarm |
arm:
ęrm (L329p Roermond)
|
Elk van de uiteinden van de as die door de naven steken. Een asarm is steeds van metaal. [N 17, 53; N G, 48d; monogr]
I-13
|
32672 |
asblok |
asblok:
as˱blǫk (L329p Roermond)
|
Houten blok met aan de onderzijde een gleuf waarin de metalen as bevestigd wordt, ter versteviging van de as. Zie verder ook WLD I.1 voor het asblok van de ploeg. [N 17, 40 + 44j + 50b + 51; N G, 48a; JG 1a; JG 1b; JG 1c; JG 2b; monogr.]
I-13
|
23780 |
askruisje |
assekruisje:
assekruutske (L329p Roermond)
|
Het Askruisje [assekrüske, esjekruuts]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
33277 |
asperge |
asperge:
aspe:rjes (L329p Roermond),
aspɛržǝ (L329p Roermond)
|
Asparagus officinalis L. Een tot 2 meter hoge plant met naaldvormige takjes en rode bessen, die op zandgronden groeit en om de jonge, ondergrondse spruiten als groente wordt geteeld in aspergebedden. [N Q, 7; monogr.] || asperge
I-5, I-7
|
23603 |
asperges me |
asperges:
asperges (L329p Roermond)
|
Het gezang dat voorafgaand aan de hoogmis gezongen wordt onder de besprenkeling met wijwater: "Asperges me...."of "Vidi aquam...."(in de Paastijd). [N 96B (1989)]
III-3-3
|
22897 |
aswoensdag |
asgoensdag:
asgoonsdaag (L329p Roermond)
|
Aswoensdag, de eerste dag van de grote vasten [ésjermitwoch, aesjergoonsdiech, esjelegoonsdich]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
21904 |
atelier |
atelier (fr.):
atəljee (L329p Roermond),
werkplaats:
wirkplaats (L329p Roermond),
wèrkplaats (L329p Roermond)
|
de ruimte, ingericht om er te werken met gereedschappen en/of machines [atelier, werkplaats] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
33499 |
augurk |
komkommer:
komkòmmer (L329p Roermond),
WBD-WLD
kòmkómmərs (L329p Roermond),
komkommertje:
komkummerke (L329p Roermond),
komkömmerke (L329p Roermond),
LDB
komkummerke (L329p Roermond)
|
Een soort van kleine komkommer die vaak in azijn wordt ingemaakt; een augurk (canichon, augurk). [N 82 (1981)]
I-7
|
23401 |
aureool |
aureool:
oreool (L329p Roermond)
|
De gouden lichtkrans of -kring boven om het hoofd van een heiligenbeeld [aureool, nimbus?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
21137 |
auto |
auto:
auto (L329p Roermond, ...
L329p Roermond),
autoo (L329p Roermond),
Opm. gemotoriseerd!
auto (L329p Roermond),
wagen:
waagə (L329p Roermond)
|
de algemene naam voor een constructie op wielen die geduwd of getrokken wordt of door een motor voortbewogen wordt en die bedoeld is om personen of goederen te vervoeren [voertuig, voiture] [N 90 (1982)] || een bestuurbaar voertuig op 3 of meer wielen, voortbewogen door een zich daarin bevindende motor, meestal gedreven door benzine [auto, wagen, kar, tuffer] [N 90 (1982)]
III-3-1
|