e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L415p plaats=Opoeteren

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wortel wortel: wortǝl (Opoeteren) Het deel van de plant dat onder de grond blijft. Het is in de materiaalverzamelingen overal duidelijk gemaakt dat het niet om groente gaat. Vergelijk daartoe de lemma''s ''winterwortel'' en ''tuinworteltje'' in de aflevering over de moestuin. [JG 1a, 1b; L 8, 100a; L 15, 28; S 45; monogr.] I-4
wortel (alg.) stek: stekk (Opoeteren, ... ) boomwortel [ZND 08 (1925)], [ZND 15 (1930)] III-4-3
wortelenstamppot stomp: stòmp (Opoeteren) gestampte aardappelen vermengd met o.a. worteltjes, of hutspot III-2-3
worteltje hete pootjes: heͅi.təpiətjəs (Opoeteren) Fijne variëteit tuinwortelen [Goossens 1b (1960)] I-7
wreef wreef: vrieev (Opoeteren), vrīēf (Opoeteren) de wreef (het gedeelte waar het voorste van het been in de voet overgaat) [ZND 29 (1938)] III-1-1
wrijven wrijven: vrieven (Opoeteren) wrijven [ZND 25 (1937)] III-1-2
wringen wringen: vrêngen (Opoeteren) wringen [ZND 25 (1937)] III-1-2
wroeten wroetelen: vrētǝlǝ (Opoeteren) Met de snuit in de grond wroeten, gezegd van het varken. Zie afbeelding 3. [JG 1a, 1b, 2c; L monogr.; Wi 56; S 45; monogr.] I-12
wulp kluut: kli-jt (Opoeteren) wulp III-4-1
zaad, zaaigoed zaad: zǭt (Opoeteren) Hetgeen men uitstrooit, zaait op het land; de verzamelnaam. Zie voor het enkelvoudige begrip "zaadje" achterin het lemma. Vergelijk ook het lemma graankorrel (2.6). De typen gezaads en gezaams worden voornamelijk gebruikt voor (tuin)zaden. (m) achter de plaatscode geeft aan dat uitdrukkelijk is opgegeven dat ''zaad'' er een "de-woord" is. [N M, 22; JG 1a, 1b; Wi 5; RND 111; monogr.] I-4