e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P188p plaats=Hoepertingen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wielband reep: re̜jp (Hoepertingen) De ijzeren hoepel die door de smid om de houten velg van een kar of wagen wordt gelegd. Zie ook afb. 209a. [N G, 46a; N 17, 67; A 42, 17; JG 1a; JG 1b; L 20, 20c; A 4, 20c; N 33, 8 add.; monogr.; Vld.; div.] II-11
wielerwedstrijd koers: koers (Hoepertingen) snelheidswedstrijd voor wielrenners op de weg [koers, klassieker] [N 112 (2006)] III-3-2
wierook wierook: wieroek (Hoepertingen) Wierook [wierek, wierooch?]. [N 96B (1989)] III-3-3
wierookkorrels korentjes wierook: keurkes wieroek (Hoepertingen) Wierookkorrels. [N 96B (1989)] III-3-3
wierookvat wierookvat: wieroekvoat (Hoepertingen) Het wierookvat [wiereksvat, wieresvaas?]. [N 96B (1989)] III-3-3
wijdbeens lopen veel paard gereden hebben: die het veul pjaad gereje (Hoepertingen) Met de benen ver uiteen lopen (wijd uiteen, breed spoor, wijdbeens). [N 109 (2001)] III-1-2
wijde regenmantel zonder mouwen caban (fr.): kaba͂n (Hoepertingen) regenmantel, wijde ~ zonder mouwen [keep] [N 23 (1964)] III-1-3
wijden wijden: wejə (Hoepertingen) Wijden. [ZND A2 (1940sq)] III-3-3
wijn wijn: wééən (Hoepertingen) wijn [RND] III-2-3
wijnazijn wijn-edik: wejnejk (Hoepertingen) wijnazijn [ZND 08 (1925)] III-2-3