e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L288a plaats=Ospel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
wijk wijk: wēk (Ospel) Turfkanaal met een breedte aan de waterspiegel van 9 m en een diepte van 1.5 tot 1.8 m. [II, 21a] II-4
wijn wijn: wîên (Ospel), Wiênglaas  wiên (Ospel) wijn [RND] III-2-3
wijngaard wingerd: wingert (Ospel) wijngaard I-7
wijnstok, wingerd druif: droef (Ospel), druivenhengel: droêvenhîngel (Ospel), druivenstruik: ± WLD  droeevestrouk (Ospel), wingerd: wingert (Ospel) De klimplant met handvormige bladeren en groenwitte bloempjes de de wijndruif levert (wijnrank, wingerd, wijger, vijger, wijgert, driveger), [N 82 (1981)] || druif || wijnstok I-7
wijs wijs: wiês (Ospel) wijs III-1-4
wijwater wijwater: wiewater (Ospel) Wijwater [wïjewaater, wiejwasser, fintwaater]. [N 96B (1989)] III-3-3
wijwaterbakje wijwaterbakje: wiewaterbekske (Ospel) Een wijwatersbakje, thuis op de slaapkamer [wïjewatersbekske, wiejwassesjpötje, fintwaterbekske?]. [N 96B (1989)] III-3-3
wijwatervat wijwatersteen: wiewaterstein (Ospel) De met wijwater gevulde bak bij de ingang(en) van de kerk [wijwater(s)bak, -vat, -steen?]. [N 96A (1989)] III-3-3
wijzerplaat van het torenuurwerk wijzerplaat: wiezerplaat (Ospel) De wijzerplaat van de torenklok. [N 96A (1989)] III-3-3
wijzers van het torenuurwerk wijzers: wiezers (Ospel) De wijzers van de torenklok. [N 96A (1989)] III-3-3