22503 |
knikkers laten stuiteren |
blutsen:
blutse (L289p Weert),
Ook kneuzen, indeuken.
blötse (L318b Tungelroy),
bonken:
bonke (Q018p Geulle, ...
Q098p Schimmert),
bonken (K317a Kerkhoven),
botsen:
botse (P120p Alken),
botsen (L353p Eksel),
de andere aanschieten?:
(de andere aanschieten?) (Q003p Genk),
ketsen:
ketse (L417p As, ...
L317p Bocholt,
L269b Boekend,
L244b Griendtsveen,
L292p Heythuysen,
P047p Loksbergen,
L267p Maasbree,
L294p Neer,
L216p Oirlo,
Q020p Sittard,
L331p Swalmen),
ketsen (Q071p Diepenbeek, ...
K278p Lommel,
Q095p Maastricht),
ketsje (L429p Guttecoven, ...
Q032p Schinnen,
L386p Vlodrop),
keͅtsjə (L432p Susteren, ...
L331p Swalmen),
kitsje (Q193p Gronsveld, ...
Q193p Gronsveld),
kitsjə (Q194p Rijckholt),
kɛtsə (L353p Eksel),
móa.jjes lòeëte kêtse (Q153p Gors-Opleeuw),
3. (Gezegd van knikker) Ketsen.
kitsje (Q193p Gronsveld),
met de dikke knikkers spelen
ketse (P214p Montenaken),
met twee knikkers, dikker dan de gewone spelen: gooien om elkaars knikkers af te pakken
ketse (P214p Montenaken),
kletsen:
kletsche (Q202p Eys),
kletse (L267p Maasbree, ...
L374p Thorn,
L271p Venlo),
kletsen (L428p Born, ...
L298a Kesseleik,
L382p Montfort,
Q032p Schinnen),
klètse (P227p Vorsen),
uuve kletsje (Q016p Lutterade),
klikken:
klikken (Q240p Lauw),
klitsen:
klitse (Q098p Schimmert, ...
Q091p Veldwezelt),
klitsen (Q001p Zonhoven),
knotsen:
knotsen (L364p Meeuwen),
knutschieten:
knutscheete (L269p Blerick, ...
L271p Venlo),
knutschete (L271p Venlo),
knutscheten (L271p Venlo),
NB knutvink: verkeerde manier met knikkeren.
knutscheete (L271p Venlo),
vgl. knutvink, 1. Kind dat op de verkeerde manier knikkert; 2. Klungelaar.
knutschete (L271p Venlo),
kuilenpinken:
Uitsluitend N.
kôelepinke (L288p Nederweert),
latsen:
knikkers tegen elkaar laten komen
latse (L374p Thorn),
pitsen:
pitsjə (Q117p Nieuwenhagen),
raken:
(raoke) (Q086p Eigenbilzen),
raake (L382p Montfort),
raakke (L265p Meijel),
scheutschieten:
scheutschiete (K359a Stal),
scheutschieten (K360p Heusden),
schieten:
shiete (Q086p Eigenbilzen),
sjeete (Q196p Mheer),
sjeite (L433p Nieuwstadt),
sjētə (Q202p Eys),
schiethuiven:
sjiethaajve (Q083p Bilzen),
sjIthejvə (Q072p Beverst),
springen:
laote sjpringe (L330p Herten (bij Roermond)),
springe (L266p Sevenum, ...
L266p Sevenum),
stuiken:
stoeke (Q203p Gulpen, ...
Q203b Ingber,
L217p Meerlo),
stoͅkə (Q014p Urmond),
stukə (L164p Gennep),
Dn bal mòt minstes ieëne kieër stoeke.
stoeke (L210p Venray),
Ik bin én de beurt um de knikkers ien t kuuleke te stoeke (stuiken).
stoeke (L164p Gennep),
Van Dale: stuiteren, spelen met stuiters (die men in een kuiltje moet proberen te krijgen).
sjtoeke (L387p Posterholt),
stuiten:
sjteute (Q118p Schaesberg),
sjtuete (Q117a Waubach),
sjtuute (L383p Melick),
sjty(3)̄tə (Q117p Nieuwenhagen),
stoate (P188p Hoepertingen),
stoete (Q096b Itteren),
stuute (Q197a Terlinden),
stuiteren:
stuitere (L269p Blerick, ...
L269p Blerick,
L271p Venlo),
stuiteren (Q086p Eigenbilzen),
Van Dale: stuiteren, spelen met stuiters (die men in een kuiltje moet proberen te krijgen).
sjtuitere (L387p Posterholt),
terugketsen:
terugketse (L245b Tienray),
tikkelen:
tikkele (L164p Gennep),
tikken:
(têkke) (Q083p Bilzen),
tekkë (Q077p Hoeselt),
tikke (Q207p Epen, ...
L316p Kaulille,
L316p Kaulille),
titsen:
titsjə (Q117p Nieuwenhagen),
tokken:
toeke (L210p Venray),
vleugen:
vleuge (Q078p Wellen),
Met den knikker schieten zonder den grond te raken vóór het doel (vlucht?).
vleùge (Q078p Wellen)
|
(Kinderspelen): Knikkers laten stuiteren bij het knikkerspel. || 1. Stuiteren, hobbelen, schokken, stuiken. || 2. Glazen knikker met de duim met kracht wegschieten (om andere knikker te raken). || 3. (Gezegd van knikker) ketsen. || benamingen in het knikkerspel [SGV (1914)], [SGV (1914)] || Bepaalde vorm van knikkeren. || Hinken; schudden; stuiteren. || Hoe worden (werden) de verschillende knikkerspelen genoemd? [N R (1968)] || Kent u het werkwoord ketsen? [ZND 41 (1943)] || Knikkeren. || knikkers laten stuiteren in het knikkerspel [bonken, kletsen] [N 112 (2006)] || Knikkers laten stuiteren in het knikkerspel [bonken, kletsen]. [N 88 (1982)] || Knikkerspel. [ZND m] || Stuiteren met knikkers. || Stuiteren van kaatsebal. || Stuiteren. || Tikken, de ene knikker met de andere wegtikken.
III-3-2
|