e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
stro/strouw bussel uitgedorst stro:   strǫu̯ǝ (Loksbergen), stro:   strou̯ (Beverst, ... ), stroǝ (Arcen, ... ), stru (Gelinden, ... ), struǝ (Beringe, ... ), stru̯u̯ (Gors-Opleeuw, ... ), strō (Berg, ... ), strūu̯ (Heythuysen, ... ), štruǝ (Helden, ... ), štr̯u̯ø̜ (Berg / Terblijt), štr̯u̯ɛi̯ (Meerssen), strooisel in de potstal:   strau̯ (Zutendaal), stro/strouw (Helchteren, ... ), strou̯ (As, ... ), strõ (Genk), strō (Diepenbeek, ... ), strō. (Munsterbilzen, ... ), strōǝ (Hasselt, ... ), strowalm:   strǫu̯ (Munsterbilzen) I-11, I-4
strobak strosnijbak:   [stro]bak (Hoeselt, ... ) I-4
stroband hooiband:   stroband (Gronsveld, ... ), stryban (Oost-Maarland), strø̄bānt (Diepenbeek), strōi̯banj (Grevenbicht / Papenhoven  [(van roggestro)]  ), štruǝbant (Ransdaal), štrwø̜bant (Rothem), štrø̄u̯benj (Oirsbeek), (mv)  strybęnj (Rotem), strøbęnj (Maasmechelen), strōbɛŋ (Schimmert), strūi̯bandǝ (Beringen), štrø̄ǝbɛŋ (Heerlerheide) I-3
strobank strosnijezel:   [stro]baŋk (Gelieren Bret) I-4
strobant galgenaas: WNT strabant  sjtróbànt (Susteren) III-3-1
strobbel boomstronk:   stróbbel (Altweert, ... ), borstel:   strobbel (Weert), een afgesleten rijsbeem Verklw. strübelke  stroebel (Heel), oud, versleten paard:   štrubǝl (Roggel  [(slecht te been)]  ), slecht besleten kwast:   strubǝl (Meijel), stobbe:   strobǝl (Boshoven, ... ), stronk, boomstronk:   strø̜bǝl (Nederweert), tak (alg.):   stròbbele (Tungelroy), uitgegraven dennenwortel:   strubǝl (Neer) I-8, I-9, II-12, II-9, III-2-1, III-4-3
strobbelaar oud, versleten paard:   štrubelīr (Baexem), štrubǝlēr (Maasniel), strompelend lopen bij het aantrekken:   strubǝlǝr (Sevenum  [(paard dat strobbelt)]  ), štrubǝlē̜r (Baarlo) I-9
strobbelen borstelig haar:   sjtroebele (Klimmen), hotsen:   stróbbele (As), moeilijk vooruitkomen:   stroeppele (Sevenum), strubbele (Susteren), pikeren:   strubǝlǝn (Genk), strompelend lopen bij het aantrekken:   strobǝlǝ (Bocholt, ... ), strubǝlǝ (Meijel, ... ), strǫbǝlǝ (Weert), štrubǝlǝ (Haelen, ... ), struikelen:   stròbbele (Tungelroy), stróbbele (As), waggelen:   stroebele (Baarlo, ... ), strubbele (Susteren), B.v. moesse höm dao zeen stroebele (harkerig lopen).  stroebele (Leveroy) I-9, II-7, III-1-1, III-1-2
strobben krabben:   štrøbǝ (Schinveld), schitbossen:   štrubǝ (Sittard), štrø̜bǝ (Guttecoven) I-3, II-1
strobber borstel:   stroeber (Blerick), struber (Kessel), galgenaas: vgl. Herten-bij-Roermond Wb. (pag. 243): sjtruiper, stroper.  sjtröbber (Herten (bij Roermond)) III-2-1, III-3-1