e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
te groet uitgevallen toer huifkar:   en te groët uŭtgevalle toer (Oirlo) III-1-3
te groeve bidden iemands overlijden aanzeggen: znd 32, 71;  de groeve bèə (Waltwilder), de groeven beên (Rijkhoven) III-2-2
te grof gerezen brood met gaten in de kruim:   tǝ grǭf gǝrēzǝ (Herten) II-1
te groot te wijd:   te groot (Genk, ... ), tǝ gruwt (Jeuk), tǝ gruǝt (Eijsden), tǝ grȳt (Meeuwen), tǝ grūt (Diepenbeek), tǝ grūwǝt (Loksbergen), tǝ grǫwt (Hoepertingen), te wijd [wld ii.10, p. 58-59]:   te graut (Bilzen), te groot (Lommel) II-10, II-7, III-1-3
te groot hooien reepje overschietend gras:   tǝ gruǝt hǭi̯ǝ (Nederweert) I-3
te groot zijn te groot zijn:   het is te groot (Oostham), het is te growt (Hoepertingen), t ès te graut (Bilzen), te groat (Guttecoven), te groet (Diepenbeek), te groewt (Jeuk), te growt zeen (Wellen), tə grōēwət (Loksbergen) III-1-3
te grote broek veel te wijde broek:   te groeete brook (s-Gravenvoeren) III-1-3
te grote schoen veel te grote schoen:   te groeate schoean (Jabeek), te grôte sjoon (Stein), tse jroēsje sjong (Bocholtz) III-1-3
te gul goedheid: ook materiaal znd 24, 20  das te jøl wa dje dijt (Mettekoven) III-1-4
te hard gebarsten en zwartgeblakerd:   te hard (Koersel) II-1