e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
tipje haktip [wld ii.10, p. 37]: [WLD II.10: topje, typke]  tuupke (Maasbree), hoge of halfhoge hak:   tèpkes (Boekt/Heikant), lap op een schoen:   tupkes (Eksel), i.e. een stukje op neus van schoen.  tupke (Neeritter), metalen uiteinde van een schoenveter:   tupke (Beringen, ... ), tupke van de stattel (Hoeselt), tuupke (Baarlo), typkə (Wintershoven), typkə van də statəl (Riksingen), tøpkə (Beringen, ... ), tüpke (Mal), neuslap:   tøpkǝ (Uikhoven), penis: Kinderwoord.  tipke (Wellen), punt, stip:   tipke (As), teenstuk:   tepkǝ (Tessenderlo), teenstuk [wld ii.10, p. 60]:   tipkəs (Tessenderlo), zakhaak: (mv)  tøpkǝs (Mal) II-10, II-3, III-1-1, III-1-3, III-4-4
tipjes kleine uitsteeksels op de broodkorst:   tepkǝs (Genk) II-1
tipkoord koordje:   tøpkōr (Lummen) II-3
tipmantel sierlijke omslagdoek: zie WNT: tip (I), ss. Tipdoek, hals- of hoofddoek die met een tip op de rug wordt vastgespeld.  tepmantel (Tessenderlo) III-1-3
tipmes mes:   tepmęjz (Diepenbeek), tepmɛs (Sint-Truiden), tepmɛ̄s (Neerpelt), tīpmɛs (Grazen) II-1
tipmuts puntmuts: WNT: tip (I), ss. tipmuts, muts met punt, in onderscheiden vormen.  tupməts (Vliermaal) III-1-3
tipneusdoek slabbetje, spuugdoekje:   tøpnøzik (Paal), versierde schouderdoek: zie WNT: tip (I), ss. Tipdoek, hals- of hoofddoek die met een tip op de rug wordt vastgespeld.  tepnøzək (Hamont, ... ) III-1-3, III-2-2, III-3-3
tipneusdoekje slabbetje, spuugdoekje:   tøpnøzekskə (Beverlo), tøpnøzeŋskə (Beringen) III-2-2
tipoog strontje:   tipoog (Gruitrode) III-1-2
tippel punt, stip:   tiep⁄pel (Bleijerheide, ... ), tĭĕpəl (Nieuwenhagen), (s.m.)  tippel (Mheer) III-4-4