e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
titaan droge verfstoffen:   titān (Meijel) II-9
titaanwit droge verfstoffen:   titānwet (Gulpen), titānwīs (Kerkrade) II-9
titanstijl schuifstijl:   titanstijl (Stein  [(Maurits)]   [Maurits]), titanstīl (Thorn  [(Maurits)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) II-5
tits hoge hoed bij begrafenis:   tiets (Neerpelt), spotnaam voor hoge hoed:   tietsj (Hoensbroek, ... ), titsj (Grathem), spottend voor elke hoed  titsj (Limbricht) III-2-2
titsen bikkelen:   t`etsje (Montzen), tetsche (Montzen), titšə (Welkenraedt), tétse (Montzen), tîtšə [te.tšə} (Sint-Martens-Voeren, ... ), eiertikken:   tietsche (Eys), tietsje (Bocholtz, ... ), tietsjen (Heerlerbaan/Kaumer, ... ), tiĕtsje (Nieuwenhagen), titsjə (Nieuwenhagen), Mit de Oeëstere weëde aier jetietsjd.  tietsje (Kerkrade), zelfstandig naamwoord  tietžə (Vaals), zelstandig naamwoord  tietsje (Waubach), iemand kwaad maken:   eine tetse (Bree), tetse (Maastricht, ... ), tirtse (Schimmert), titse (Herten (bij Roermond), ... ), titsen (Haler, ... ), titsje (Melick), cf. WNT XVII-1 kol. 219 s.v. "tissen (II), 1. en 2. aan-/ophitsen, prikkelen, stoken etc.; zie id. kol. 237 s.v. "titsen"A.4 id. betekenis als "tissen (II)  titsen (Heythuysen), ps. invuller twijfelt over het antwoord!  titsə ? (Roermond), kneuzen:   titsə (Beringen), toͅtsə (Halen), tutsen (Tessenderlo), tytsə (Beringen), IPA, omgesp.  tøtsə (Kwaadmechelen), knikkers laten stuiteren:   titsjə (Nieuwenhagen), knikkertermen:   tietsche (Heerlen), tietsje (Heek), titsche (Oirsbeek), Sub pietsje: ook tietsje.  tietsje (Heerlen), treiteren: cf. WNT XVII-1, kol.236 s.v. "titsen"= prikkelen  titse (Heel), verschillende knikkerspelen:   titchen (Heugem), titsje (Gronsveld), titsjə (Klimmen) III-1-4, III-2-3, III-3-2
titsknook bikkel(s):   te.tšknōͅa.k, -knø͂ͅa.k (Sint-Martens-Voeren, ... ), tetschknook (Montzen) III-3-2
tittelduifje tortelduif:   tetəldøͅfkə (Kerkhoven) III-4-1
tiuncula-aflaat portiuncula-aflaat:   sjoenkele aafloat (Epen, ... ) III-3-3
tizzeken treuzelen: Spoejt ów èège ¯s eene keer, ge ziet nów al ¯n half uu.r ân ¯t tizzeke  tizzeke (Gennep, ... ) III-1-4
tj, tj roep- en lokwoord voor een big:   tj, tj (Horn, ... ) I-12