e-WLD trefwoorden 

 
 
Filteren...

Overzicht

Gevonden: 140309
TrefwoordBegrip: dialectopgave (plaats)Toelichting
tjaak kauw:   tjaak (Buchten), tjā:k (Moresnet), tsjaak (Gronsveld) III-4-1
tjaatsbloem paardebloem:   tjatsbloem (Koninksem) III-4-3
tjak, tjak, tak roep- en lokwoord voor een big:   tjak, tjak, tak (Maaseik) I-12
tjakke zweep van de koeherder:   tjakǝ (Maasmechelen) I-11
tjakker grote lijster:   tjakker (Heusden, ... ), koperwiek:   tʔakərs (Achel), kramsvogel:   tjakker (Herk-de-Stad, ... ), tjaʔər (Lommel), tšákər (Zonhoven), tʔakər (Overpelt), Frings, omgesp.  tjaʔər (Lommel), gemouilleerde aanvangs-t; strembandocclusief ipv intervokalische t of k; doorgaans Frings, soms eigen spelling  tʔɛʔər (Kwaadmechelen), turdus pilaris  təaakər (Hamont), zanglijster, lijster:   tjakker (Kaulille) III-4-1
tjaklijster kramsvogel:   tjakliester (Eksel), tšaklei̯stər/tjaklei̯stər (Maaseik) III-4-1
tjalkje turftjalk:   tjalkskǝ (Griendtsveen) II-4
tjateren zingen:   tšoͅətərə (Niel-bij-St.-Truiden) III-4-1
tje, tje, tje roep- en lokwoord voor een big:   tjǝ, tjǝ, tjǝ (Stramproy), tjɛ, tjɛ, tjɛ (Heythuysen) I-12
tjefke huismus, mus:   tjefke (Weert, ... ), ringmus:   tjefke (Altweert, ... ), onomatopee cf. etym.aant.  tjèfke (Weert) III-4-1